Tip
RAID 10 biedt de beste prestaties voor schrijfcache.
6. Klik op Uitbreiden.
Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven.
7. Klik op OK.
Cache-instellingen voor SSD configureren
1. Ga naar Opslag en snapshots > Opslag > Cacheversnelling.
2. Klik op Beheren en selecteer vervolgens Instellingen.
Het venster SSD-cache wisselen wordt geopend.
3. Selecteer welke volumes en LUN's de SSD-cache kunnen gebruiken.
Belangrijk
Volumes en LUN's die op een extern opslagapparaat zijn gemaakt, kunnen vanwege de
veiligheid van gegevens de SSD-cache niet gebruiken als het cachetype Lezen-schrijven is.
4. Klik op Volgende.
5. Selecteer een cachemodus.
Cachemodus
Willekeurige I/O
Volledige I/O
Tip
Een RAID-groep met harde schijven kan qua achtereenvolgende I/O-bewerkingen mogelijk
beter presteren dan een RAID-groep met SSD-schijven als de verhouding tussen harde schijven
en SSD's minimaal 3:1 is en de groep met harde schijven RAID 0, 5, 6 of 10 als RAID-type heeft.
De SSD's zijn echter altijd sneller qua willekeurige I/O-bewerkingen. Selecteer Willekeurige I/O
als de NAS een RAID 0-, 5-, 6- of 10-groep met drie keer zoveel schijven als de SSD-cache bevat.
6. Optioneel: Configureer de grootte van het bypass-blok.
Deze waarde bepaalt de maximale grootte van de gegevensblokken die in de SSD-cache worden
opgeslagen. Als u een grotere waarde selecteert, wordt het succespercentage van de cache mogelijk
verbeterd. Dit kost wel meer cacheruimte. De standaardwaarde is 1 MB.
7. Klik op Voltooien.
Cache ontbreekt
Als de cacheschijven met alleen-schrijven- of lezen-schrijven-machtigingen niet meer beschikbaar zijn
vanwege een hardwareprobleem of omdat ze uit de NAS werden verwijderd, zullen ook de volumes die
de schrijfcache gebruiken niet meer beschikbaar zijn; hun status verandert in Cache ontbreekt. QTS
beperkt de toegang tot deze volumes om de integriteit van gegevens te beschermen. Volumegegevens
kunnen namelijk in de schrijfcache zijn opgeslagen zonder dat ze naar de schijf worden verplaatst.
Beschrijving
Alleen kleine gegevensblokken worden aan de
SSD-cache toegevoegd. Grotere blokken worden
rechtstreeks vanuit de reguliere opslag benaderd.
Kleine en grote gegevensblokken worden aan de
SSD-cache toegevoegd. Zowel achtereenvolgende
als willekeurige I/O-aanvragen worden versneld.
QTS 5.0.x Gebruikershandleiding
Aanbevolen
toepassingsscenario's
Virtualisatie, databases
Videostreaming,
bewerkingen met toegang
tot grote bestanden
Opslag en snapshots
310