5.1.6 Functieregel met functie en parameters
Figuur 14 Draaischakelaar en bijbehorende functieregel
Legenda:
1. Geselecteerde test.
2. Geselecteerde test of subtest.
3. Meetbereiken en limietwaarden.
5.2 Meetfunctie/subfunctie selecteren
Met de draaischakelaar kunnen de volgende metingen worden geselecteerd:
Fasevolgorde
❑
Spanning en frequentie,
❑
RCD test (aardlekschakelaar),
❑
Circuitimpedantie,
❑
Netimpedantie,
❑
Isolatieweerstand,
❑
Continuïteit,
❑
Aardverspreidingsweerstand,
❑
De naam van de test/subtest wordt standaard op het scherm gemarkeerd in
de functieregel. De subtest kan worden geselecteerd met behulp van de
toetsen en . Dit wordt weergegeven op de functieregel.
5.3 Meetbereiken en limieten instellen
Selecteer met de toetsen en ➢ de parameters / limietwaarde die u wilt
bewerken. Met de toetsen en kan de geselecteerde parameter /
limietwaarde worden ingesteld.
Als de meetbereiken zijn ingesteld worden de instellingen behouden tot
nieuwe wijzigingen worden uitgevoerd of de originele instellingen worden
teruggehaald.
WERKEN MET DE INSTALTEST XE
37
3
2
Rev 002