Fluke 434-II/435-II/437-II
Handleiding
Algemene Metingen
Gebruik Scoopgolfvorm en Oscilloscoopvector om te controleren of
spanningsaansluitingen en stroomtangen op de juiste wijze aangesloten zijn. De tangen
zijn gemarkeerd met een pijltje dat de juiste signaalpolariteit aangeeft. Hoofdstuk 6 -
Meetaansluitingen beschrijft hoe de meetaansluitingen te maken.
Gebruik MONITOR (bewaking van de netspanningkwaliteit) om een algemene indruk
van de kwaliteit van het distributiesysteem te krijgen. De MONITOR functie geeft een
scherm dat door middel van staafdiagrammen de kwaliteitsaspecten van de
fasespanningen weergeeft. Een staaf verandert van groen naar rood als de grenzen
(limits) van het actieve kwaliteitsaspect overschreden worden. Een voorbeeld van een set
grenzen (limits) is de set volgens de EN50160 norm. Deze set is in het Analyzer
geheugen aanwezig als een vaste set. Door de gebruikers gedefinieerde sets kunnen ook
in het geheugen opgeslagen worden.
Numerieke meetwaarden worden weergegeven bij Volts/Amps/Hertz. Druk op de MENU
toets om deze meetmodus te bereiken. Kies daarna Volts/Amps/Hertz en druk op F5 –
OK om een meterscherm weer te geven met de huidige waarden van spanningen (rms en
piek), stromen (rms en piek), frequentie en Crest Factoren per fase. Druk op F5 –
TREND om het verloop over de tijd van deze meetwaarden weer te geven.
Meetmodi om details te onderzoeken
Fasespanningen. Moeten dicht bij de nominale waarde liggen. Spanningen moeten een
sinusvorm hebben die glad verloopt en onvervormd is. Gebruik Scoopgolfvorm om de
vorm van de golfvorm te controleren. Gebruik Dips & Swells
(Spanningsschommelingen) om plotselinge spanningsveranderingen vast te leggen.
Gebruik Transients (Transiënten) om onregelmatigheden in de spanning vast te leggen.
Fasestromen. Gebruik Volts/Amps/Hertz en Dips & Swells (Spanningsschommelingen)
om de relatie tussen stromen en spanningen te controleren. Gebruik Inrush Current
(Inschakelstroomstoot) om plotselinge stroomtoenames vast te leggen die op kunnen
treden bij het opstarten van een motor.
Crest Factor. Een CF-waarde van 1.8 of hoger betekent een hoge vervorming van de
golfvorm. Gebruik Scoopgolfvorm om de vervorming zichtbaar te maken. Gebruik
modus Harmonischen om THD (Totale Harmonische Vervorming) zichtbaar te maken.
Harmonischen. Gebruik Harmonics om voor spanning en stroom de harmonischen en
THD voor elke fase te controleren. Gebruik Trend om het verloop van de harmonischen
over de tijd vast te leggen.
Flicker. Gebruik Flicker om kort/langdurig optreden van flicker en gerelateerde
meetwaarden per fase te controleren. Gebruik Trend om het verloop van deze waarden
over de tijd vast te leggen.
Spanningsschommelingen. Gebruik Dips & Swells om plotselinge
spanningsveranderingen vast te leggen die zo kort als een halve periode kunnen duren.
Frequentie. Moet dicht bij zijn nominale waarde liggen. De frequentie is normaal zeer
stabiel. Kies Volts/Amps/Hertz om de frequentie weer te geven. Het verloop van de
frequentie over de tijd wordt vastgelegd in het Trendscherm.
Onbalans. Elke fasespanning mag niet meer dan 1 % verschillen van het gemiddelde van
de drie fases. Stroom onbalans mag de 10 % niet overschrijden. Gebruik
Oscilloscoopvector of de Onbalans modus om onbalans te onderzoeken.
Vermogensverlies. Gebruik Energy Loss Calculator om vast te stellen waar energieverlies
optreedt, en om zichtbaar te maken wat de invloed hiervan op uw energierekening is.
3-2