Inhoudsopgave
Advertenties
Montagehandleiding
4.11.4
Controle van het vulniveau van het
pompaggregaat
Visueel
Het doorzichtige smeerstofreservoir maakt een
visuele controle van het vulniveau mogelijk.
Dit moet regelmatig worden uitgevoerd om
de veiligheid te kunnen waarborgen.
Opmerking!
Als het niveau in het reservoir onder de
"min."- markering is geweest, moet het
volledige systeem worden ontlucht.
Automatisch
Bij pompen van het type KFGS is
een automatische controle van het vulniveau
mogelijk. Bij een onderschrijding van de
"min."-markering zal het smeerproces worden
gestopt en zal een foutmelding "FLL" in het
display worden weergegeven.
4.12 Aansluiting smeerleiding
De hoofdleiding moet op een zodanige wijze op
het smeeraggregaat aangesloten worden dat
er in gemonteerde toestand geen krachten op
het smeeraggregaat kunnen overgedragen
worden (spanningsvrije montage).
Let op!
De voor de aansluiting voor de
leiding gebruikte armaturen moeten
voor de maximale bedrijfsdruk van het
smeeraggregaat geschikt zijn. Anders
moet het smeersysteem door een
overdrukventiel beschermd worden
tegen een ontoelaatbaar hoge drukken.
Voor hogere werkingsdrukken tot 250 bar,
zoals deze met name optreden in progressieve
centrale smeerinstallaties, kunnen SKF
snijring-schroefverbindingen volgens
DIN 2353 gebruikt worden. Bij het gebruik van
armaturen van andere producenten dienen
de montagerichtlijnen en de technische
gegevens van de producent in kwestie in ieder
geval gerespecteerd te worden.
Pagina 45
4.13 Montage leidingen
De te gebruiken leidingen, slangen, afsluit- en
wegventielen, armaturen, enzovoort, moeten
geschikt zijn voor de maximale werkdruk van het
smeeraggregaat, voor de toegestane
temperaturen en voor het te verpompen
smeermiddel. Daarnaast moet het leidingsysteem
worden beveiligd met een overdrukventiel tegen
te hoge drukken.
Alle componenten van het smeersysteem, zoals
leidingen, slangen, afsluit-en wegventielen,
armaturen, enzovoort moeten voorafgaand aan
de montage zorgvuldig schoongemaakt worden.
In het leidingsysteem mogen geen afdichtingen
naar binnen toe uitsteken waardoor de stroming
van het smeermiddel belemmerd zou kunnen
worden en eventuele verontreinigingen in het
smeerleidingsysteem terecht zouden kunnen
komen. Leidingen moeten in principe op een
zodanige wijze gemonteerd zijn dat er zich geen
luchtbellen kunnen vormen. Wijzigingen van
diameter van de leidingen van een kleiner naar
een groter in de stromingsrichting van de
smeermiddel dienen
NL
Advertenties
Inhoudsopgave
