OPMERKING
Er wordt geadviseerd de koelmiddelleidingen tussen de
binnen- en de buitenunit in een buis te leggen of
afwerkingstape rond deze leidingen te wikkelen.
7.6
De koelmiddelleiding controleren
7.6.1
Over het controleren van de
koelmiddelleidingen
De interne koelmiddelleiding van de buitenunit is in de fabriek getest
op lekken. U moet alleen nog maar de externe koelmiddelleiding
van de buitenunit controleren.
Alvorens de koelmiddelleiding te controleren
Controleer of de koelmiddelleiding is aangesloten tussen de
buitenunit en de binnenunit.
Typische werkstroom
Een typische controle van de koelmiddelleiding bestaat uit de
volgende stappen:
1
De koelmiddelleiding controleren op lekken.
2
Alle vocht, lucht of stikstof uit de koelmiddelleiding verwijderen
door middel van vacuümdrogen.
Als
de
koelmiddelleiding
vocht
regenwater in de leiding), moet u eerst vacuümdrogen zoals
hieronder beschreven tot alle vocht is verwijderd.
7.6.2
Voorzorgsmaatregelen bij het controleren
van koelmiddelleidingen
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
OPMERKING
Gebruik een 2-trapsvacuümpomp met een terugslagklep
die tot een meterdruk van –100,7 kPa (5 Torr absoluut)
kan evacueren. Zorg dat de olie in de pomp niet in het
systeem terugstroomt als de pomp buiten werking is.
OPMERKING
Gebruik deze vacuümpomp enkel en alleen voor R410A.
De zelfde pomp voor andere koelmiddelen gebruiken kan
de pomp en de unit beschadigen.
OPMERKING
▪ Sluit de vacuümpomp aan op de servicepoort van de
gasafsluiter.
▪ Controleer of de gasafsluiter en de vloeistofafsluiter
goed gesloten zijn vooraleer met de lektest of het
vacuümdrogen te beginnen.
7.6.3
Op lekkages controleren
OPMERKING
Overtreft de maximale werkdruk van de unit NIET (zie "PS
High" op het naamplaatje van de unit).
ERLQ004~008CA + EHVH/X04+08S18+26CB
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P384973-1 – 2015.01
kan
bevatten
(bijvoorbeeld
OPMERKING
Gebruik een aanbevolen bellentestoplossing van bij uw
groothandelaar. Gebruik geen zeepwater want hierdoor
kunnen de flaremoeren breken (zeepwater kan immers
zout bevatten en zout absorbeert vocht dat kan bevriezen
als de leidingen afkoelen), en bovendien kunnen de
flareverbindingen erdoor gaan corroderen (want zeepwater
kan ammonia bevatten dat zorgt voor een corrosief effect
tussen de messing flaremoer en de koperen flare).
1 Vul het systeem met stikstofgas tot op een manometerdruk van
minstens 200 kPa (2 bar). Het is aanbevolen de druk tot
3000 kPa (30 bar) te verhogen om kleine lekken te vinden.
2 Test op lekkages door de bubbeltestoplossing op alle
verbindingen aan te brengen.
3 Verwijder alle stikstofgas.
INFORMATIE
Na het openen van de afsluiter is het mogelijk dat de druk
in de koelmiddelleidingen NIET toeneemt. De reden
hiervan kan bijv. zijn dat de expansieklep in het circuit van
de buitenunit gesloten is, maar dit vormt GEEN enkel
probleem voor de goede werking van de unit.
7.6.4
Vacuümdrogen
Verbind de vacuümpomp en het verdeelstuk op de volgende manier:
a
d
h
b
c
j
e
f
g h i
a
Manometer
b
Meetverdeelstuk
c
Lagedrukklep (Lo)
d
Hogedrukklep (Hi)
e
Vulslangen
f
Vacuümpomp
g
Servicepoort
h
Klepdeksels
i
Gasafsluiter
j
Vloeistofafsluiter
1 Vacumeer het systeem tot de druk op het verdeelstuk –0,1 MPa
(–1 bar) aangeeft.
2 Wacht 4-5 minuten en controleer de druk:
Indien de druk...
Niet verandert
Stijgt
3 Loos gedurende minstens 2 uur tot een druk in het verdeelstuk
van –0,1 MPa (–1 bar).
4 Schakel de pomp UIT en controleer de druk gedurende
minstens 1 uur.
5 Indien u het beoogd vacuüm NIET kunt bereiken of het vacuüm
NIET gedurende 1 uur kunt bewaren, doe dan het volgende:
▪ Controleer opnieuw op lekkages.
▪ Vacuümdroog opnieuw.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
7 Installatie
Dan...
Er zit geen vocht in het
systeem. Deze procedure is
voltooid.
Er zit vocht in het systeem. Ga
verder met de volgende stap.
37