Tracés
Mogelijke kabels (afhankelijk van het type unit en de geïnstalleerde opties)
c
▪ Warmtepompconvector (optie)
Controlesignaal voor hoge
▪ Kamerthermostaat (optie)
spanning
▪ Afsluiter (ter plaatse te voorzien)
▪ Pomp voor warm tapwater (ter plaatse te voorzien)
▪ Alarm-output
▪ Omschakeling naar externe warmtebronregeling
▪ Bediening ruimtekoeling/verwarming
VOORZICHTIG
Duw of leg GEEN overtollige kabellengte in de unit.
7.9.7
De hoofdvoeding aansluiten
1 Sluit de hoofdvoeding aan.
Voor een voeding met normaal kWh-tarief
X5M
X6YB
X2M
30 31
X6Y
X6YA
X1M
a
1 2 3
1 2 3
Legende: zie de afbeelding hieronder.
Voor een voeding met voorkeur kWh-tarief
X5M
X6Y
3 4
X6YB
X2M
30 31
X6YA
X1M
c
b
a
L N
1 2
3
S1S
L N
1 2 3
a
Doorverbindingskabel (= hoofdvoeding)
b
Elektrische voeding met normaal kWh-tarief
c
Contact voorkeurvoeding
2 Bevestig
de
kabel
kabelbinderbevestigingen.
ERLQ004~008CA + EHVH/X04+08S18+26CB
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P384973-1 – 2015.01
X1A X19A
X1A
X19A
met
kabelbinders
op
INFORMATIE
Wanneer een elektrische voeding met kWh-voorkeurtarief
gebruikt wordt, hangt de noodzaak van een afzonderlijke
elektrische voeding met normaal kWh-tarief voor de
binnenunit (b) X2M30/31 af van het type van elektrische
voeding met kWh-voorkeurtarief.
Een afzonderlijke aansluiting voor de binnenunit is nodig:
▪ als de elektrische voeding met kWh-voorkeurtarief
onderbroken wordt wanneer deze in werking is, OF
▪ als de binnenunit geen energie mag verbruiken
wanneer
voorkeurtarief in werking is.
7.9.8
De voeding van de back-upverwarming
aansluiten
VOORZICHTIG
Om zeker te zijn dat de unit volledig geaard is, verbind
steeds de elektrische voeding van de back-upverwarming
en de aardingskabel.
De capaciteit van de back-upverwarming kan verschillen volgens het
model van binnenunit. Controleer met de tabel hieronder of de
elektrische voeding overeenstemt met de capaciteit van de back-
upverwarming.
Type back-
Capaciteit
upverwarmin
back-
g
upverwar
ming
*3V
3 kW
*9W
3 kW
6 kW
6 kW
6 kW
9 kW
(a)
De apparatuur voldoet een de norm EN/IEC 61000-3-12
(Europese/internationale technische norm die de grenzen
vastlegt inzake harmonische stromen geproduceerd door
apparatuur aangesloten op openbare
laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en
≤75 A per fase).
(b)
Deze apparatuur voldoet aan de norm EN/IEC 61000-3-11
(Europese/internationale technische norm die de grenzen
vastlegt inzake spanningsveranderingen,
spanningsschommelingen en flikkeringen in openbare
laagspanningssystemen voor apparatuur met een nominale
stroom ≤75 A), op voorwaarde dat de systeemimpedantie
Z
kleiner dan of gelijk is aan Z
sys
tussen de voeding van de gebruiker en het openbare
de
systeem. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de
installateur of gebruiker van de apparatuur om ervoor te
zorgen, indien nodig in overleg met de
distributienetwerkbeheerder, dat de apparatuur alleen
wordt aangesloten op een voeding met een
systeemimpedantie Z
7 Installatie
de
elektrische
voeding
met
Elektrische
Maximumstr
voeding
oom in
functie
1~ 230 V
13 A
1~ 230 V
13 A
(a)(b)
1~ 230 V
26 A
3~ 230 V
15 A
3N~ 400 V
8,6 A
3N~ 400 V
13 A
op het interfacepunt
max
kleiner dan of gelijk aan Z
sys
Uitgebreide handleiding voor de installateur
kWh-
Z
(Ω)
max
—
—
—
—
—
—
.
max
43