8 Configuratie
X2M
X1M
a
De EKRP1AHTA dient verplicht geplaatst te worden.
2 Bevestig
de
kabel
kabelbinderbevestigingen.
7.9.17
De veiligheidsthermostaat (normaal
gesloten contact) aansluiten
1 Sluit de kabel van de veiligheidsthermostaat (normaal gesloten)
aan op de juiste aansluitklemmen zoals hieronder afgebeeld.
X2M
X1M
2 Bevestig
de
kabel
kabelbinderbevestigingen.
OPMERKING
Selecteer en installeer de veiligheidsthermostaat volgens
de geldende wetgeving.
Om onnodig inschakelen van de veiligheidsthermostaat te
vermijden, adviseren we het volgende:
▪ De veiligheidsthermostaat is automatisch opnieuw
instelbaar.
▪ De
veiligheidsthermostaat
temperatuurvariatiebereik van 2°C/min.
▪ Er is een minimale afstand van 2 m tussen de
veiligheidsthermostaat en de 3-wegsklep.
INFORMATIE
Configureer ALTIJD de veiligheidsthermostaat na de
installatie ervan. Zonder configuratie zal de binnenunit het
contact van de veiligheidsthermostaat negeren.
INFORMATIE
Het contact voor de voeding met voorkeur kWh-tarief is
aangesloten op dezelfde klemmen (X5M/9+10) als de
veiligheidsthermostaat. Het systeem kan alleen maar
OFWEL een voeding met voorkeur kWh-tarief OFWEL een
veiligheidsthermostaat hebben.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
50
X5M
a
A8P
X801M
1 2 3 4 5
met
kabelbinders
op
9 10
X5M
met
kabelbinders
op
heeft
een
maximaal
7.10
De installatie van de buitenunit
voltooien
7.10.1
De installatie van de buitenunit voltooien
1 Isoleer en bevestig als volgt de koelmiddelleiding en de
doorverbindingskabel:
c
a
b
f
a
Gasleiding
b
Isolatie gasleiding
c
Doorverbindingskabel
d
Vloeistofleiding
e
Isolatie vloeistofleiding
f
Afwerkkleefband
2 Plaats het servicedeksel terug.
de
7.11
De installatie van de binnenunit
voltooien
7.11.1
De binnenunit sluiten
1 Sluit het deksel van de schakelkast.
2 Zet de schakelkast terug op haar plaats.
3 Plaats het bovenpaneel terug.
4 Plaats de zijpanelen terug.
5 Plaats het frontpaneel terug.
6 Sluit de kabels opnieuw aan op het paneel van de
gebruikersinterface.
7 Plaats het paneel van de gebruikersinterface terug.
OPMERKING
de
Wanneer u het deksel van de binnenunit sluit, let op dat u
het aanhaalkoppel 4,1 N•m NIET overtreft.
8
Configuratie
8.1
Overzicht: Configuratie
Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen en kennen om het systeem
na installatie ervan te configureren.
Waarom
Indien u het systeem NIET correct configureert, kan het zijn dat het
NIET als verwacht werkt. De configuratie heeft invloed op de
volgende zaken:
▪ De berekeningen van de software
▪ Wat u op de gebruikersinterface kunt zien en doen
Hoe
U kunt het systeem via de gebruikersinterface configureren.
▪ Eerste
maal
–
gebruikersinterface (via de binnenunit) voor de eerste maal AAN-
zet, start de configuratiewizard om u te helpen het systeem te
configureren.
▪ Start de configuratiewizard opnieuw op. Als het systeem reeds
is geconfigureerd, kunt u de configuratiewizard opnieuw opstarten.
Om de configuratiewizard opnieuw op te starten, gaat u naar
ERGA04~08DAV3(A) + EHVH/X04+08S18+23DA + EHVH/
d
e
Configuratiewizard.
Wanneer
X04+08S18+23DJ
Daikin Altherma 3 R F
4P495248-1B – 2019.06
u
de