Stoel
Met de stoelverstelhendel (Figuur 27) kunt u de stoel
10 cm naar voren en achteren schuiven. Met de
instelknop (Figuur 27) kan de stoel worden aangepast
aan het gewicht van de bestuurder. Om de stoel naar
voren en naar achteren te schuiven, moet u de hendel op
de zijkant van de stoel naar buiten trekken. Schuif de
stoel in de gewenste positie en laat daarna de hendel los
om de stoel in deze positie te vergrendelen. Om de stoel
aan te passen aan het gewicht van de bestuurder, draait
u de veerbelaste knop naar rechts om de spanning te
vergroten en naar links om de spanning te verminderen.
Figuur 27
1. Instelhendel
bestuurdersstoel
Groene diagnoselampje
De machine is uitgerust met een diagnoselampje dat
aangeeft dat het elektronische besturingssysteem correct
functioneert. Het groene diagnoselampje (Figuur 28)
bevindt zich onder het bedieningspaneel naast de
zekeringhouder. Als het elektronische besturingssysteem
correct functioneert en het contactsleuteltje op AAN
staat, zal het diagnoselampje van besturingssysteem
branden. Het lampje gaat knipperen als het
besturingsysteem een elektrische storing ontdekt. Het
lampje houdt op met knipperen en wordt automatisch
opnieuw ingesteld als het sleuteltje op UIT wordt
gedraaid.
2. Instelknop
bestuurdersstoel
1. Groene diagnoselampje
Als het diagnoselampje van besturingssysteem knippert,
heeft het besturingssysteem een van de volgende
problemen ontdekt:
• Kortsluiting in een van de outputs.
• Een open kring.
Met behulp van het diagnostische display kunt u
vaststellen welke output slechts functioneert, zie
Interlockschakelaars controleren.
Als het diagnoselampje niet brandt wanneer het
contactsleuteltje op Aan staat, betekent dit dat
het elektronische besturingssysteem niet werkt.
Mogelijke oorzaken zijn:
• Kringloop is niet aangesloten.
• Het lampje is doorgebrand.
• Zekeringen zijn doorgebrand.
• Geen accuspanning.
Controleer de elektrische aansluitingen,
ingangszekeringen en het peertje van het
diagnoselampje om het defect vast te stellen. Zorg
ervoor dat kringloopstekker is bevestigd aan de
connector van de kabelboom.
Display van diagnostische ACE
(optioneel)
De machine is uitgerust met een elektronisch
besturingssysteem dat de meeste functies van de machine
regelt. Het besturingssysteem bepaalt welke functie
nodig is voor de verschillende inputschakelaars (d.w.z.
stoelschakelaar, contactschakelaar, enz.) en schakelt de
outputs in om de solenoïdes of relais voor de vereiste
functie van de machine te bekrachtigen.
Om ervoor te zorgen dat het elektronische
besturingssysteem de machine bestuurt zoals wordt
vereist, moeten de solenoïdes en relais van de outputs
zijn aangesloten en correct functioneren.
26
Figuur 28