volgens deze procedure om het risico
van brand en ontploffing te beperken.
●
Benzine is giftig en kan letsels of de
dood veroorzaken. Ga voorzichtig met
benzine om. Tracht nooit benzine over
te hevelen door hem aan te zuigen met
uw mond. Raadpleeg onmiddellijk uw
arts wanneer u een beetje benzine hebt
ingeslikt, heel veel benzinedamp hebt
ingeademd of benzine in de ogen hebt
gekregen. Mocht er benzine op uw huid
terechtkomen, verwijder die dan met
zeep en water. Wanneer u benzine op
uw kleding morst, ga u dan omkleden.
Controleer de volgende punten alvorens te
tanken:
●
Meer de boot stevig aan in een goed ge-
ventileerde zone en schakel de motor uit.
Wanneer de boot op een aanhangwagen
staat, dient u eerst na te gaan of hij stabiel
staat.
●
Rook niet en blijf uit de buurt van vonken,
vlammen, statische ontladingen of andere
ontstekingsbronnen.
●
Als u een draagbare container gebruikt om
brandstof te bewaren en in de motor te gie-
ten, gebruik dan uitsluitend een plaatselijk
goedgekeurde rode BENZINEBUS.
●
Om elektrostatische vonken te voorkomen,
dient u eventueel opgebouwde statische
elektriciteit van uw lichaam te verwijderen
alvorens te tanken.
Met brandstof vullen van de ingebouwde
brandstoftank
1.
Verwijder de brandstoftankdop.
1
1. Brandstoftankkap
2.
Vul de brandstoftank, maar doe ze niet
te vol. WAARSCHUWING! Doe de tank
niet te vol. Anders kan de brandstof
uitzetten en overlopen wanneer de
temperatuur stijgt.
Brandstoftankinhoud (ingebouwd
type):
F2.5AMH 0.9 L (0.24 US gal,
0.20 Imp.gal)
F4BMH 1.1 L (0.29 US gal,
0.24 Imp.gal)
F5AMH 1.1 L (0.29 US gal,
0.24 Imp.gal)
F6CMH 1.1 L (0.29 US gal,
0.24 Imp.gal)
3.
Draai de brandstoftankdop stevig vast.
4.
Veeg eventueel gemorste benzine on-
middellijk op met droge doeken. Werp
gebruikte doeken correct weg overeen-
komstig de plaatselijk geldende wetten
Werking
ZMU06875
[DWM02611]
ZMU06810
40