4. Verstel de plaat en de moer in de sleuf tot de gewenste
afvoerstand is bereikt.
1. Sleuf
Positie van afvoerplaat
instellen
De volgende figuren zijn uitsluitend bedoeld als aanbeveling
voor gebruik. De instelling is afhankelijk van de soort gras,
het vochtgehalte en de hoogte van het gras.
Opmerking: Als het motorvermogen afneemt en de
rijsnelheid van de maaimachine hetzelfde blijft, opent u de
plaat.
Positie A
Dit is de volledig achterwaartse positie (zie Figuur 15). Deze
positie wordt aanbevolen voor de volgende gevallen.
•
Maaiomstandigheden met kort, licht gras.
•
Droge omstandigheden.
•
Kleine hoeveelheid maaisel.
•
Werpt maaisel verder weg van de maaimachine.
1 2
g012676
Figuur 14
2. Moer
Positie B
Zet de plaat in deze positie als u het maaisel opvangt (Figuur
16).
Positie C
Dit is de volledig open positie. Deze positie wordt aanbevolen
voor de volgende gevallen (Figuur 17).
•
Maaiomstandigheden met hoog, dicht gras.
•
Vochtige omstandigheden.
•
Vermindert het energieverbruik van de motor.
•
Maakt hogere rijsnelheid mogelijk in zware
omstandigheden.
19
G012677
Figuur 15
G012678
Figuur 16