Vooraanzicht
1. Draaipunt rechter
rijhendel getoond onder
bedieningspaneel
2. Rechter rijhendel
2. Indien nodig moet u de bevestigingsschroeven
losdraaien en de schakelaar afstellen (Figuur 43).
3. Draai de schroeven vast en monteer de kap onder het
bedieningspaneel.
De neutraalstand van de rijhendels
afstellen
Belangrijk: Zorg ervoor dat de sporing van de
maaimachine correct is nadat de rijhendels zijn
afgesteld. Nadat de sporing is afgesteld, is het mogelijk
dat de rijhendels niet exact in de lengte zijn uitgelijnd
(Figuur 44).
Als de rijhendels niet zijn uitgelijnd in de lengte of de rechter
rijhendel niet gemakkelijk in de vergrendelde neutraalstand
kan worden gezet, is afstelling noodzakelijk. Elke hendel en
de bedieningsstang moeten afzonderlijk worden afgesteld.
Opmerking: U moet de rijhendels eerst horizontaal
uitlijnen voordat u ze in de lengte uitlijnt.
1. Nadat de rijhendels horizontaal zijn uitgelijnd, moet u
de uitlijning in de lengte controleren (Figuur 44).
Figuur 43
3. Afstand van 3 mm tussen
schakelaar en rijhendel
4. Schakelaar
1. Linker rijhendel
2. Rechter rijhendel
2. Draai de vleugelmoeren op de rechter bedieningsstang
los en draai de spanmoer in of uit totdat de
rechter rijhendel in de vergrendelde neutraalstand is
gecentreerd.
3. Zet de spanmoer vast met de vleugelmoeren (Figuur
45).
1. Spanmoer
2. Onderste vleugelmoer
4. Draai de vleugelmoeren op de linker bedieningsstang
los en draai de spanmoer in of uit om de sporing af
te stellen.
5. Zet de spanmoer vast met de vleugelmoeren (Figuur
45).
6. Controleer of de sporing correct is. Verstel de linker
bedieningsstang als de sporing moet worden veranderd.
Zie Sporing afstellen (bladz. 28).
36
Figuur 44
3. Neutraalstand,
vergrendeld
4. Rijhendels in lengte hier
uitlijnen
Figuur 45
3. Bovenste vleugelmoer
(linkse draad)