FLUXUS G831ST-HT
6.2.2.3
Volgorde sensormontage
De sensor wordt gemonteerd met de juiste sensorbevestigingsmiddelen. Houdt u zich aan de volgende stappen:
• Monteer sensorpaar A in diagonale mode met 1 weglengte, sensorafstand a en de pijlen in stroomrichting.
• Monteer sensorpaar B in diagonale mode met 1 weglengte op afstand Δx van sensorpaar A en de pijlen in
stroomrichting.
– Monteer sensor B1 op afstand Δx van sensor A1, zo mogelijk tot op 1 mm nauwkeurig.
– Monteer sensor B2 op afstand Δx van sensor A2, zo mogelijk tot op 1 mm nauwkeurig.
– Controleer of de sensorafstand van sensorpaar B overeenkomt met de vereiste afstand a.
Opmerking!
Als de aanbevolen meetbarrièreafstand die op de transmitter wordt aangegeven, niet kan worden ingesteld vanwege
de grootte van de sensor, monteer dan sensorpaar B op de kleinst mogelijke afstand van sensorpaar A. Zorg ervoor
dat er enkele millimeters ruimte overblijft tussen de sensoren van meetbarrière A en B. De sensoren mogen elkaar
niet raken.
6.2.2.4
De sensoren van het type ****LI** bevestigen
Als u het typeplaatje van de sensoren ****LI** tijdens de montage van de sensorkabel verwijdert, moet u het na afloop
weer aan de sensorkabel aanbrengen en met de meegeleverde kabelbinder fixeren. De krimpkous mag u niet opnieuw
gebruiken.
Afb. 6.9:
Typeplaatje op de sensorkabel
geleden de montage:
3
2
1
1 – sensoren
2 – typeplaatje
3 – krimpkous
4 – kabelbinder
UMFLUXUS_G831ST-HTV1-3NL, 2022-11-01
na de montage:
4
2
1
6 Montage
6.2 Sensoren
31