Als u de draaiknop F draait, kunt u de gevoeligheid van de regensen-
sor verhogen.
Als de gevoeligheid van de regensensor verhoogd wordt, maken de
ruitenwissers 1 slag.
Als de ruitensproeiers worden bediend bij ingeschakelde regensensor,
wordt het intelligente wis-/wasprogramma ingeschakeld, zonder de
extra reinigingsslag na 5 seconden. Daarna hervat de regensensor zijn
normale automatische werking.
Uitschakelen
Zet de hendel in stand B of draai de start-/contactsleutel in stand
STOP.
Als de motor daarna wordt gestart (sleutel in stand MAR), schakelt
de regensensor niet weer in, ook niet als de hendel in stand B is blij-
ven staan. Voor het inschakelen van de regensensor moet de hendel
in stand A of C worden gezet en daarna in stand B of de knop voor
het instellen van de gevoeligheid worden gedraaid.
Als de regensensor op deze wijze opnieuw wordt ingeschakeld, maken
de ruitenwissers 1 slag.
De regensensor is in staat om de volgende omstandigheden te her-
kennen en zijn gevoeligheid hieraan aan te passen:
vuil op het controle-oppervlak (zoutaanslag, vuil enz.);
verschil tussen dag en nacht.
ATTENTIE
Door waterstrepen kunnen de ruitenwissers ongewenst inschakelen.
L0D0073m
99