144
PARKEERSENSOREN (indien aanwezig)
Deze bevinden zich in de achterbumper van de auto en attenderen de
bestuurder via een repeterend akoestisch signaal op de aanwezigheid van
obstakels achter de auto.
ACTIVERING
De sensoren worden automatisch geactiveerd als de achteruit wordt
ingeschakeld. Als de afstand tot het obstakel achter de auto kleiner
wordt, neemt de frequentie van het akoestische signaal toe.
L0D0123m
AKOESTISCH WAARSCHUWINGSSYSTEEM
Als de achteruit wordt ingeschakeld, klinkt er automatisch een
onderbroken geluidssignaal.
Het geluidssignaal:
klinkt vaker naarmate de afstand tot het obstakel vermindert;
klinkt ononderbroken als de afstand tot het obstakel minder is dan
ongeveer 30 cm en stopt onmiddellijk als de afstand tot het
obstakel groter wordt;
blijft constant als de gemeten afstand onveranderd blijft, terwijl,
als deze situatie zich voordoet bij de sensoren aan de zijkant, het
signaal na 3 seconden onderbroken wordt, om bijvoorbeeld
signalen te voorkomen als u langs een muur rijdt.
Meetbereik
Het meetbereik in het midden varieert afhankelijk van de uitvoering
van de auto: het meetbereik is 140 cm, terwijl bij kleine obstakels (of
bij parkeerobstakels met ronde vormen) het meetbereik 70 cm is. Het
meetbereik aan de zijkant is 60 cm.
Als de sensoren meerdere obstakels signaleren, dan reageren zij alleen
op die obstakels die zich het dichtst bij de auto bevinden.