SNELHEID OPSLAAN
Ga als volgt te werk:
zet de draaiknop A in stand ON en trap het gas-
pedaal in tot de auto met de gewenste snelheid
rijdt;
plaats de hendel ten minste 3 seconden omhoog
(+) en laat vervolgens de hendel los: de snelheid
van de auto is opgeslagen en het gaspedaal kan
worden losgelaten.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen) kan de snel-
heid simpel verhoogd worden door het intrappen
van het gaspedaal: als u daarna het gaspedaal
loslaat, wordt teruggekeerd naar de opgeslagen
snelheid.
OPGESLAGEN SNELHEID OPROEPEN
Als het systeem is uitgeschakeld door bijvoorbeeld
het intrappen van het rem- of koppelingspedaal,
kan de opgeslagen snelheid op de volgende manier
worden opgeroepen:
geef geleidelijk gas, totdat de snelheid ongeveer
gelijk is aan de opgeslagen snelheid;
schakel de versnelling in die ingeschakeld was
op het moment van het opslaan van de snelheid
(vierde of vijfde versnelling);
druk op de knop RES B.
102
OPGESLAGEN SNELHEID VERHOGEN
Dit kan op twee manieren:
trap het gaspedaal in sla vervolgens de nieuwe
snelheid op;
of
plaats de hendel omhoog (+).
Telkens als de hendel wordt bediend, wordt de
snelheid iets verhoogd (ongeveer 1 km/h). Als de
hendel omhoog wordt gehouden, verandert de snel-
heid traploos.