104
PLAFONDVERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING VOOR
Met de schakelaar A kunnen de plafondlampjes worden in- en
uitgeschakeld.
Met de schakelaar A in het midden worden de lampjes C en D in-/
uitgeschakeld bij het openen/sluiten van de voorportieren.
Met de schakelaar A naar links geschoven blijven de lampjes C en D
L0D0077m
altijd uitgeschakeld.
Met de schakelaar A naar rechts geschoven blijven de lampjes C en D
altijd ingeschakeld.
Het inschakelen/doven van de verlichting gaat geleidelijk.
Met de schakelaar B bedient u de spotjes; bij uitgeschakelde
plafondverlichting wordt met de schakelaar B:
in linker stand, het spotje C ingeschakeld;
in rechter stand, het spotje D ingeschakeld.
BELANGRIJK Controleer voordat u de auto verlaat of beide
schakelaars in de middelste stand staan. Op deze manier zullen de
lampjes van de plafondverlichting doven bij het sluiten van de
portieren, en voorkomt u dat de accu ontlaadt.
Als de schakelaar in de rechter stand is blijven staan, schakelt de
verlichting 15 minuten na het uitzetten van de motor automatisch uit.