Verwarming van het cv-water voor de verwarming van het gebouw
Deze modus is de basismodus voor de werking van het cv-toestel. Bij een
gebruiksvraag:
• brandt het symbool ( - bijvoorbeeld na het inschakelen van
de kamerthermostaat (indien geïnstalleerd en geactiveerd)
• moet de aanvoertemperatuur verwarming ten minste met
de temperatuurhysteresis lager zijn dan de ingestelde temperatuur
• start de pomp de cv-installatie
• worden de verwarmingselementen na elkaar ingeschakeld tot het
gekozen maximale vermogen van het cv-toestel (par.PA02)
Bij het bereiken van de ingestelde temperatuur van het cv-toestel
• schakelen de verwarmingselementen na elkaar uit
• knippert het symbool ( met een gelijkmatig interval
• draait de pomp (Dt1 brandt)
Als het cv-water onder de hysteresis van de ingestelde temperatuur
(par. SE04) daalt, start het cv-toestel opnieuw.
Wanneer de kamerthermostaat het cv-toestel uitschakelt (nadat de
ingestelde temperatuur in de kamer is bereikt):
• dooft het radiatorsymbool (
• schakelen de verwarmingselementen na elkaar uit
• De pomp loopt overeenkomstig de ingestelde nalooptijd (par. PA01)
Als de kamer- en ketelthermostaat weer wordt ingeschakeld, begint het
symbool ( ofwel (PA03=0) te knipperen als er gewacht wordt op het
verstrijken van de anti-pendeltijd, ofwel gaat het branden en begint het
cv-toestel weer te werken.
Wanneer het cv-toestel wordt uitgeschakeld door het signaal van
de afstandsbediening (van het elektriciteitsbedrijf):
• dooft de controlelamp van de regeling van de warmtedistributie
[2] (Dt2)
• schakelen de verwarmingselementen na elkaar uit
• het symbool ( knippert langzaam
• De pomp loopt overeenkomstig de ingestelde nalooptijd (par. PA01)
Wanneer het stuursignaal van de warmtedistributie een nieuwe
goedkeuring geeft, start het cv-toestel opnieuw. Het cv-bedrijf kan
tijdelijk worden uitgeschakeld door de temperatuur van de cv-groep
in te stellen op --.
Warmwatervoorziening
Het verwarmen van warmwater is mogelijk in de externe boiler.
Het verwarmen van het warmwater is mogelijk door instelling van
parameter SE09 op de waarde 1. Deze boiler wordt opgewarmd door
middel van een eigen pomp of door middel van de cv-pomp en
de 3-wegklep (selectie van par. SE13). De temperatuur in de warmwa-
terboiler wordt gecontroleerd via een extra warmtesensor of de
warmwaterthermostaat (selectie van par. SE10 en SE11). De bereiding
van warmwater heeft voorrang op de verwarming van het gebouw.
Als er een extra temperatuursensor wordt gebruikt, wordt de weergave
van de warmwatertemperatuur op het display voorgeprogrammeerd bij
het verwarmen van het warmwater (par. SE12). Het instelbereik voor
de warmwatertemperatuur is 70°C (par. SE05), we raden echter aan,
de maximumtemperatuur alleen voor de warmtedesinfectie van
de warmwaterboiler te gebruiken. Stel de temperatuur van
het warmwater voor het lopende gebruik slechts tot 60°C in.
De maximale temperatuur van het warmwater bij het verwarmen van
het warmwater wordt door de parameter SE02 ingesteld.
Tronic Heat 3500 – 6721825535 (2023/06)
De vraag om het warmwater te verwarmen wordt bepaald door
de temperatuur van het warmwater die met de waarde van de hysteresis
(par. SE06) lager is dan de ingestelde temperatuur, eventueel door het
inschakelen van de warmwaterthermostaat.
• het symbool * brandt
• de warmwaterpomp of de cv-pomp start of de 3-wegklep schakelt om
naar het circuit van de warmwaterboiler
• de verwarmingselementen worden na elkaar ingeschakeld tot het
gekozen maximale vermogen van het cv-toestel (par. PA02)
• de aanvoertemperatuur verwarming wordt volgens de met
de parameterwaarde SE02 verhoogde vraag aan de warmwatertem-
peratuur of aan de maximale aanvoertemperatuur verwarming voor
het verwarmen van het warmwater (par. SE05) bij gebruik van een
warmwaterthermostaat geregeld.
Zodra de ingestelde temperatuur in de warmwaterboiler is bereikt, blijft
de pomp gedurende de ingestelde nalooptijd draaien (par. SE14).
Na deze tijd schakelt het cv-toestel over naar cv-bedrijf en werkt
het volgens de voorwaarden van de cv-installatie. Wanneer het
cv-toestel via de regeling van de warmtedistributie in de modus
warmwater is geblokkeerd, knippert het symbool * langzaam.
Het is mogelijk om de warmwaterbereiding tijdelijk uit te schakelen door
de warmwatertemperatuur in te stellen op --.
Intelligente voorbereiding van huishoudelijk warm water
Deze voorbereiding van huishoudelijk warm water (iDHW) is alleen
mogelijk na het verbinden van de EKR-module en de buitentemperatuur-
sensor van de SEN2-opslagtank met de ketelelektronica. Het doel van
de regeling is om een vraag of instelling te creëren vanaf het moment van
DHW-verbruik voor de verwarming. Deze functie wordt mogelijk
gemaakt door de EKR-module, die een RTC (realtime klok) module bevat
voor tijdberekening. Uit het schema dat op deze manier is gemaakt,
wordt de DHW-verwarming ingeschakeld vóór het moment van normaal
huishoudelijk waterverbruik, of wordt omgekeerd, deze vraag
onderdrukt. De functie wordt geactiveerd wanneer de DHW-tank is
geïnstalleerd en ingesteld met parameter SE65 = 1. De parameters
(SE65 en SE66) zijn al ingesteld voor het normale type tank. Andere
parameters zijn identiek aan de standaard DHW-voorbereiding (behalve
voor de DHW-thermostaat). Voor het tijdgeheugen wordt een
CR2032-batterij gebruikt, die elke 5 jaar moet worden vervangen.
De levensduur van de batterij is maximaal 10 jaar.
Bron vervangingswarmte
Het cv-toestel maakt het mogelijk om de cv-installatie aan te sluiten op
een andere warmtebron, bijvoorbeeld een toestel voor vaste brandstof.
Bij het doorbranden van de hoofdbron kan de cv-installatie worden
omgeschakeld en het elektrische cv-toestel worden ingeschakeld.
Het cv-toestel verwarmt dan het gebouw volgens de voorwaarden van
de cv-installatie.
Het inschakelen van de functie gebeurt met de parameter SE09 met
de waarde 2. De sturing van het gebruik van de vervangingsbron gebeurt
door een bijkomende temperatuursensor of een thermostaat (par. SE10
en SE11), die de temperatuur bij de aanvoer van de hoofdwarmtebron
meet. Wanneer de temperatuur van de hoofdwarmtebron onder
de ingestelde grenswaarde daalt, begint het elektrisch cv-toestel als
reservebron te werken.
• De schakeltemperatuur wordt op het display op dezelfde manier
ingesteld als de warmwatertemperatuur.
• De aanvoertemperatuur verwarming van het cv-toestel wordt op
dezelfde manier ingesteld zoals bij het cv-bedrijf.
• Als de hoofdwarmtebron werkt, knippert het symbool * langzaam.
Bediening van de cv-installatie
31