Inhoudsopgave
Advertenties
7.4
Overige functies van het cv-toestel
7.4.1
Vorstbeveiligingsfunctie
De vorstbescherming van het cv-toestel is actief wanneer het cv-bedrijf
niet is geactiveerd. De instelling kan worden uitgeschakeld of
de parameters SE18 tot SE22 kunnen worden gewijzigd en zijn
afhankelijk van de temperatuur van de temperatuursensor.
Als de voorwaarden voor het inschakelen van de opwarming van
het cv-water niet aanwezig zijn, wordt de pomp bij het onderschrijden
van 5°C ingeschakeld (bijv. als het cv-toestel door het stuursignaal van
de warmtedistributie wordt geblokkeerd) en bij het stijgen boven
7°C uitgeschakeld (par. PA01). Anders vindt de opwarming van
het cv-water plaats:
• Bij een daling van de cv-watertemperatuur tot onder 3°C (par. SE19)
- worden centrale verwarming en cv-pomp ingeschakeld.
• Bij een stijging van de cv-watertemperatuur tot boven 7°C
(par. SE19+SE20) - worden centrale verwarming en pomp
uitgeschakeld (PA01).
• Bij een daling van de cv-watertemperatuur tot onder 1°C schakelt het
cv-toestel met vertraging uit (par. SE22) en op het display wordt
de storingsmelding Er07 getoond. De vorstbescherming is standaard
actief als de regeling van de warmtedistributie wordt uitgeschakeld
(contact energieleverancier) (de instelling moet eventueel met
de parameterwaarde SE21 worden gewijzigd).
De vorstbescherming kan bij gebruik van antivries in de cv-installatie
worden uitgeschakeld door de parameters SE18 op de waarde 0 in
te stellen. De vorstbeschermingsfunctie van de boiler kan worden
uitgeschakeld door de gewenste warmwatertemperatuur op
de minimumwaarde in te stellen.
Als de temperatuur in de boiler tot onder 0°C daalt, verschijnt
de storingsmelding Er08 op het display. Het verwarmen van
het cv-water wordt mogelijk, maar het verwarmen van het warmwater
wordt gestopt ( hoofdstuk 12.2, blz. 46).
Omdat de vorstbeschermingsfunctie van het cv-toestel alleen het
cv-toestel beschermt, kan een extra bescherming van de cv-installatie
worden gekozen. Door instelling van de parameter SE09 op waarde
3 kan een extra temperatuursensor worden gebruikt voor de regeling in
de koudste ruimte. Als de kamertemperatuur onder 3°C (par. SE19)
daalt en de vorstbescherming actief is (par. SE18=1), wordt de cv-pomp
ingeschakeld, begint het water door de cv-installatie te stromen
en volgens andere voorwaarden begint het cv-toestel te werken.
Het beëindigen van deze modus gebeurt bij een kamertemperatuur van
7°C (par. SE19+SE20). Bij een daling van de cv-watertemperatuur tot
onder 0°C wordt op het display wordt de storingsmelding Er07 getoond.
7.4.2
Pompimpuls
Als het gebruik van het cv-toestel gedurende 24 uur niet is geactiveerd,
zullen beide pompen cv-groep en warmwater gedurende 1 minuut
worden ingeschakeld. Deze maatregel voorkomt dat de pompen tijdens
langere perioden van inactiviteit wordt geblokkeerd.
7.4.3
Weergave van temperatuur en ketelfunctie onder 0°C
wanneer de vorstbeschermingsfunctie is uitgeschakeld
Bij temperaturen aan de temperatuursensoren onder 0°C verschijnt op
het display de temperatuurweergave 0 tot -9°C. Bij temperaturen
onder -10°C knippert op het display 00.
Tronic Heat 3500 – 6721825535 (2023/06)
7.4.4
Afwisselen van de verwarmingselementen
Om de levensduur van de verwarmingselementen te verlengen,
worden de verwarmingselementen in het cv-toestel afwisselend
ingeschakeld. Een "volledige cyclus" 1-2-3 of 1-2-3-4-5-6,
afhankelijk van het type ketel, wordt opgeslagen en 1 wordt toegevoegd
in de schakelteller.
Het tellen van de werkcycli kan worden weergegeven in de volgende
parameters:
• SE30 – nnx xxx – Honderdtallen en tienduizendtallen
• SE31 – xxn nxx – Duizendtallen en honderdtallen
• SE32 – xxx xnn – Tientallen en eenheden
7.4.5
Blokkering van vermogen
Met de ketelelektronica kan de keteloutput op drie manieren worden
beperkt/geblokkeerd, wat gebruikelijk is voor zowel verwarming als
DHW-voorbereiding.
• De PA02-parameter beperkt de keteloutput en de vermogenstrappen
(verwarmingsstaven) worden allemaal afgewisseld.
• De parameter SE50=2 blokkeert (schakelt uit) de vermogenstrap-
pen van de opgegeven output permanent op de vereiste fase van
de stroomvoorziening. Het vereiste vermogensniveau wordt
vervolgens handmatig permanent geblokkeerd met de parameters
SE51÷SE56.
• De parameter SE50=1 (met de EKR-module) schakelt de
vermogenstrappen van de opgegeven output permanent uit op
de vereiste fase van de stroomvoorziening. Het vereiste
vermogensniveau wordt ingesteld door de parameters SE51÷SE56
en wordt automatisch geblokkeerd door een extern contact dat is
verbonden met de EKR-module.
7.5
Buitenbedrijfstelling van het cv-toestel
Het cv-toestel kan met behulp van de kamerthermostaat voor korte tijd
worden uitgeschakeld. Voor de buitenbedrijfstelling van het cv-toestel in
de winter, verlaagt u de temperatuur op de kamerthermostaat naar
min. 5°C, om bevriezing van het cv-toestel en de cv-installatie te
voorkomen. U kunt ook de vorstbeveiligingsfuncties van het cv-toestel
gebruiken. Het cv-toestel kan ook door instelling van
de verwarmingstemperatuur op "--" worden uitgeschakeld. Ook bij
deze instelling is de vorstbeschermingsfunctie in gebruik (als deze is
geactiveerd). Bij een langere buitenbedrijfstelling van het cv-toestel in
de zomer raden we aan het cv-toestel uit te schakelen met
de hoofdschakelaar.
Bij een langere buitenbedrijfstelling van het cv-toestel moet het weer in
gebruik nemen ervan bijzonder voorzichtig gebeuren. Als het cv-toestel
niet in gebruik is, kan de pomp geblokkeerd raken, kan er water uit het
systeem lekken of kan het cv-toestel tijdens de winterperiode bevriezen.
▶ Ontgrendel de pomp bij het opnieuw starten van de ketel
( hoofdstuk 4.7.2)
Bediening van de cv-installatie
33
Advertenties
Inhoudsopgave
