Systeemselectie; Warmwatergroep; Collectortype; Sensorbevestiging - Solvis SolvisMax Bedieningshandleiding Voor De Installateur
Verberg thumbnails
Zie ook voor SolvisMax:
- Handleiding (9 pagina's) ,
- Handleiding (48 pagina's) ,
- Bedieningshandleiding voor de installateur (64 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
4 Eerste inbedrijfstelling
4.2.2 Systeemselectie
Basissysteem "SolvisMax 7" of "SolvisBen" selecteren. Nu
kunnen de systemen HR-gastoestel ("Gas)", oliegestookt
toestel ("Olie)" of voorraadvat zonder geïntegreerde bran-
der ("Solo)" worden geselecteerd. Bij SolvisMax 7 is ook de
optie "Stadsverwarming" beschikbaar.
• Bij SolvisMax/SolvisBen gas en olie worden het type
brander en vermogen automatisch ingesteld. Als er geen
brander aangesloten is, moeten het type brander en
vermogen handmatig worden ingesteld. "LN3" kiezen
wanneer het bij de gasbrander om de nieuwere brander
SX-LN-3 gaat (zie
afb.4). Vervolgens het vermogen ini-
tialiseren.
Afb. 4: Brander SX-LN-3
• Bij Solo, voorraadvat zonder geïntegreerde brander,
wordt in de volgende stap de ernaast staande ketel, pel-
letketel SolvisLino 1/2/3/4 (enkel bij SolvisMax) of ketel
van ander merk (SolvisBen en SolvisMax), geselecteerd.
Bij "Ketel van ander merk" wordt vervolgens de aanstu-
ring van de ketellaadpomp bepaald: of "tijdgestuurd",
"temperatuurgestuurd" (hierbij moet een keteltempera-
tuursensor op de regeling worden aangesloten), "toe-
rentalgeregeld " (alleen bij SolvisMax) of "geen" (de ke-
tel van ander merk start de laadpomp).
• Alleen SolvisMax: bij stadsverwarming moet bij de aan-
sluitende configuratie evt. de RT-temperatuurbegrenzing
op de technische aansluitvoorwaarden van de leveran-
cier van de stadsverwarming worden afgestemd.
4.2.3 Warmwatergroep
De warmwatergroep wordt in twee verschillende grootten
geleverd. Afhankelijk van het debiet (24 of 36 l/min) wor-
den verschillende basisinstellingen geladen.
Bovendien kan de gewenste temperatuur van het warme
water worden vastgelegd. Wanneer de temperatuur 60 °C
wordt geselecteerd, moet de thermische mengkraan op de
nominale capaciteit worden ingesteld, zie
"Thermische mengkraan instellen", in de Montagehandlei-
ding (MAL-MAX-7, MAL-WWS-24 of MAL-WWS-36-WM).
12
4.2.4 Collectortype
• „COLLECTORTYPE": Voor buiscollectoren en platte col-
lectoren worden verschillende basisinstellingen geladen.
4.2.5 Sensorbevestiging
De collectorvoeler en de buitentemperatuurvoeler kunnen
als KTY of Pt1000 uitgevoerd zijn. Indien de weergegeven
waarde niet plausibel is, dan kan door het aantippen van
„Nee" het type van de sensor worden gewijzigd.
4.2.6 Speciale functies
Voor elk systeem kan bovendien naast de basisfuncties
een van onderstaande speciale functies worden gekozen.
• "Oost-west dak": Ook als de collectoren niet naar het
zuiden gericht kunnen worden, bedient de regelaar de
collectoren zodat een optimale warmteopbrengst moge-
lijk is.
• "Ketel voor vaste brandstof": daarmee kan bijv. een
kachel met waterreservoir worden aangesloten.
• "3e gemengde verwarmingscircuit": met behulp van
deze optie kan het derde verwarmingscircuit van een
mengklep worden voorzien.
Wanneer de optie "Oost-west dak" is gekozen, moet, af-
hankelijk van het geïnstalleerde systeem, de klepaanstu-
ring worden ingesteld:
• "NC-set (stroomloos dicht)": Standaardsysteem t/m de
eerste helft van 2016. Bereikt een collector de inscha-
keltemperatuur, wordt zijn klep geopend.
• "NO-set (stroomloos open)": nieuw systeem vanaf de
tweede helft van 2016. Bereikt een collector de inscha-
keltemperatuur, wordt de klep van de koudere gesloten.
4.2.7 Verwarmingscircuits
Al naar gelang van het geselecteerde systeem kunnen max.
drie gemengde of niet-gemengde verwarmingscircuits
worden geconfigureerd. Afhankelijk van het gekozen type
worden er verschillende basisinstellingen geladen. Elk
verwarmingscircuit kan met een ruimtebedieningselement
of een telemetriemodule worden uitgevoerd.
Bij ruimtethermostaten met een potentiaalvrije uitgang die
niet van Solvis afkomstig zijn, „Telemetriemodule" selecte-
ren a.u.b.
4.2.8 User interface
In bepaalde gevallen kan vervolgens eventueel de eenvou-
dige bediening worden geactiveerd.
hoofdstuk
SolvisMax/SolvisBen · Technische wijzigingen voorbehouden 11.18 · BAL-SBSX-I-NL SOLVIS
Indien een ruimtebedieningselement wordt aange-
sloten, dan is "Eenvoudige bediening" niet mogelijk.
Advertenties
Inhoudsopgave
