UITGANGEN A13
Type
Status
Vertraging
Naloop
Instelwaarden
Ketel, door klant...
Met gasgestookte HR-ketel
Voor olie- en vaste brandstoffen
Temperatuurregeling resp. besturing configureren
De regelaar regelt de laadpomp aan de hand van de
ketel- en de voorraadvattemperatuur, zie onderstaand
voorbeeld.
1. In het installateur-menu „Overige" - „Ketel van der-
den" selecteren.
2. In het menu „LAADPOMP>KETEL VAN DERDEN" de
door de fabrikant geadviseerde minimale ketelwater-
temperatuur instellen
LAADPOMP>KETEL VAN DERDEN
Ketel min.temp.
Keteltemp. Stop
Min. Start
Min. Stop
Voorbeeld:
De temperatuur van het voorraadvat aan de verwarmings-
buffer bovenin bedraagt S4 = 60 °C, dan schakelt de ketel-
laadpomp in en het laden begint, indien:
• Ketelwatertemperatuur S14 > „Ketel min.temp." > 55 °C
en
• Ketelwatertemperatuur S14 > S4 + „Min. Start." > 60 °C +
8 K > 68 °C.
De temperatuur aan de verwarmingsbuffer onderin (S9)
stijgt nu tot 65 °C en de brander schakelt uit. Dan wordt
het laden beëindigd, indien:
• S14 < „Ketel min.temp." + „Keteltemp. Stop" < 55 °C + -
5 °C < 50 °C of
• Ketelwatertemperatuur S14 < S9 + „Min. Stop." < 65 °C +
4 K < 69 °C en ketelvraag = Uit.
Toerentalregeling configureren
De regelaar stuurt de laadpomp aan de hand van doel-
waarden op de ketelsensor S14.
1. In het installateurmenu "Overige" - "Ketel van ander
merk" selecteren.
2. In het menu "LAADPOMP>EXT.KETEL" de door de
fabrikant aanbevolen minimale keteltemperaturen
voor warm water ("Min. WW-ketel Gewenst" ) en
verwarmingsgroep(en) ("Min. HK-ketel Gewenst") en
SOLVIS SolvisMax/SolvisBen · Technische wijzigingen voorbehouden 11.18 · BAL-SBSX-I-NL
Relais
Auto
0Min
5Min
Vertraging
Naloop
0
5 min
5 min
15 - 50 min.
55°C
-5K
8K
4K
maximale keteltemperatuur ("Max. ketel Gewenst")
instellen.
3. "Activatiedrempelwaarde" alleen na overleg met de
Solvis-klantenservice wijzigen.
LAADPOMP>EXT.KETEL 1/2
Min. WW-ketel Gewenst
Min. HK-ketel Gewenst
Activatiedrempelwaarde
Max. ketel Gewenst
4. Met de navigatie-button naar het volgende menu om-
schakelen.
5. In het tweede menu van de laadpomp van de externe
ketel de door de fabrikant aanbevolen minimale ketel-
temperatuur, die niet onderschreden mag worden, in-
voeren.
6. De andere waarden a.u.b. alleen na overleg met de
Solvis-klantenservice wijzigen.
LAADPOMP>EXT.KETEL 2/2
Ketel minimale temp.
Keteltemp. Stop
Minimale start
Minimale stop
4.6 Configuratie van de speciale
functie vastebrandstofketel
De vastebrandstofketel wordt altijd met ketelsensor
S16 geregeld.
Verloop van de initialisering
Bij het initialiseren wordt de speciale functie als volgt op-
gevraagd:
SPECIALE FUNCTIES
geen
Vastebrandstofketel
3e gem. verwarmings-
• „Ketel voor vaste brandstof" kiezen wanneer een ketel
voor vaste brandstof overeenkomstig het installatie-
schema is aangesloten. Na het initialiseren dient de mi-
nimale ketelwatertemperatuur te worden ingesteld, zie
volgende stap „Ketellaadpomp configureren".
4 Eerste inbedrijfstelling
65°C
50°C
5K
85°C
45°C
-5K
5K
2K
Oost-west-dak
circuit
17