Geavanceerde
1
verzendfuncties
Geavanceerde
kopieerfuncties
2
Netwerk
3
Gebruikersinterface
op afstand
4
Systeemmonitor
5
Instellingen
systeembeheerder
6
Rapporten en
lijsten
7
Problemen
oplossen
8
Bijlage
9
Inhoudsopgave
Index
3.
Op de FTP-server for imageWARE Gateway
exporteert u de bestemmingsgegevens.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing imageWARE Gateway voor
meer details over de instellingen.
OPMERKING
– U hebt een DNS-server nodig om een FQDN-formaat te
gebruiken (bijv. starfish.organization.company.com) als FTP-
serveradres. (Een DNS-server is ook nodig wanneer het
apparaat en de FTP-server zich in hetzelfde subnet
bevinden.) Als u geen DNS-server hebt ingesteld, moet u de
IP-adressen gebruiken.
– Voor een FTP-serveradres in het FQDN-formaat kunnen
maximaal 120 alfanumerieke tekens worden ingevoerd.
4.
Gebruik de Gebruikersinterface op afstand
om de bestemmingsgegevens die zijn
geëxporteerd in stap 3, in het apparaat te
importeren.
– Klik op [Add. Func.] (Extra functies) van de
Gebruikersinterface op afstand → en klik op [Import/Export]
(Importeren/exporteren).
– Klik op [Address Book] (adresboek).
– Klik op [Import] (Importeren).
– Klik op [Browse] (Bladeren) → selecteer het te importeren
bestand.
– Klik op [OK].
OPMERKING
– Als u de taal van het scherm wijzigt, kan het zijn dat <HOST
NAME> (Hostnaam) en <FILE PATH> (Pad bestand) niet juist
worden weergegeven.
– Voor instructies voor het opgeven van doeladresinstellingen,
zie "Instellingen adresboek" op pag. 1-23.
BOVEN
Terug
Vorige
Volgende
3-36