Geavanceerde
1
verzendfuncties
Werken met de optionele kaartlezer
Geavanceerde
kopieerfuncties
2
Netwerk
3
Gebruikersinterface
op afstand
4
Systeemmonitor
5
Instellingen
systeembeheerder
6
Rapporten en
lijsten
7
Problemen
oplossen
8
Bijlage
9
Inhoudsopgave
Index
Als de optionele kaartlezer-E1 aan het apparaat is
gekoppeld, moet u een controlekaart invoeren om het
apparaat te kunnen bedienen. Indien de optionele
kaartlezer-E1 is voorzien, wordt beheer afdelings-ID
automatisch ingeschakeld.
1.
Het apparaat bedienen (Zie hoofdstuk 11
"Instellingen systeembeheer" in de
Algemene gebruikershandleiding.)
Meldt u aan in de stand-bymodus.
2.
Beheer van afdelings-ID's
Met de optionele kaartlezer E1, kunnen de volgende instellingen
worden vastgelegd:
– Wachtwoord en paginabeperking wijzigen, (Zie pag. 6-8)
– Tellerinformatie controleren, (Zie pag. 6-11)
– Paginatotalen op 0 zetten, (Zie pag. 6-11)
– Tellerinformatie afdrukken, (Zie pag. 6-12)
– Afdruktaken met een ongekende ID aanvaarden,
(Zie pag. 6-13)
BOVEN
Terug
Vorige
Volgende
6-15