Inhoudsopgave
Advertenties
Geavanceerde
1
verzendfuncties
Instellingen systeembeheerder bepalen
Geavanceerde
kopieerfuncties
2
Netwerk
3
Gebruikersinterface
op afstand
4
Systeemmonitor
5
Instellingen
systeembeheerder
6
Rapporten en
lijsten
7
Problemen
oplossen
8
Bijlage
9
Inhoudsopgave
Index
U kunt een ID en een wachtwoord instellen voor de
systeembeheerder. Zodra de ID en het wachtwoord van de
systeembeheerder zijn ingesteld, kunnen er beperkingen
worden vastgelegd voor het bewaren of wijzigen van de
systeeminstellingen.
OPMERKING
– Door de optionele kaartlezer E1 op het systeem aan te sluiten
worden het ID van de systeembeheerder en het systeemwachtwoord
gewist.
– U kunt maximum 32 tekens gebruiken voor de naam van de
systeembeheerder.
– Voor het opslaan van de ID en het wachtwoord van de
systeembeheerder kunt u maximaal zeven cijfers invoeren. Wanneer
u voor een van beide instellingsmethoden minder dan zeven cijfers
invoert, slaat het apparaat dit op met voorloopnullen.
Voorbeeld: Als <321> wordt ingevoerd, wordt het getal <0000321>
bewaard.
– U kunt geen ID of wachtwoord voor de systeembeheerder invoeren
waarin alleen nullen zijn opgenomen als cijfer, zoals <0000000>. Als
u een cijfer invult dat begint met nullen, worden de voorloopnullen
niet meegerekend.
Voorbeeld: Als <02> of <002> wordt ingevoerd, wordt het getal
<0000002> bewaard.
– Wanneer u een vergissing maakt terwijl u een nummer invoert, drukt
u op [Clear] (Wissen) om het volledige nummer te wijzigen. → voer
het correcte nummer in.
1.
Druk op [Additional Functions] (Extra functies).
Terug
Vorige
2.
Druk op [
] of [
] om <SYSTEM
SETTINGS> (Systeeminstell.) te selecteren,
en druk vervolgens op [OK].
Indien ID-systeembeheerder en Systeemwachtwoord werden
ingesteld moet u deze gegevens invoeren met behulp van het
numerieke toetsenbord. Druk vervolgens op [Log IN/Out]
(Aanmelden/Afmelden).
3.
Druk op [
] of [
] om <SYS. MANAGER
INFO> te selecteren en druk vervolgens op
[OK].
4.
Druk op [
] of [
] om <SYS. MANAGER
ID> (ID sys.beheerder) te selecteren en druk
op [OK].
5.
Voer met de numerieke toetsen een cijfer in
en druk dan op [OK].
U moet een ID voor de systeembeheerder instellen om de
handelingen van het apparaat te kunnen beheren.
OPMERKING
Als u geen wachtwoord wenst in te stellen kunt u het apparaat
gebruiken door alleen de ID voor de systeembeheerder in te
voeren.
BOVEN
Volgende
6-3
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
