Geavanceerde
1
verzendfuncties
Geavanceerde
kopieerfuncties
2
Netwerk
3
Gebruikersinterface
op afstand
4
Systeemmonitor
5
Instellingen
systeembeheerder
6
Rapporten en
lijsten
7
Problemen
oplossen
8
Bijlage
9
Inhoudsopgave
Index
5.
Herhaal stap 4 om alle geadresseerden in te
vullen.
OPMERKING
– Als u een faxnummer of een e-mail/I-fax-adres met de
numerieke toetsen in de procedure wilt invoeren, drukt u op
[SEND] (Verzenden), selecteert u de verzendingsmethode en
voert u vervolgens het nummer of het adres in.
– Druk op [
] of [
] om door alle ingevoerde nummers op
het scherm te bladeren, om de lijst met geadresseerden na te
kijken. (Voor de iR1024F, drukt u op [FAX] en voert u
vervolgens het faxnummer in.)
– U kunt de verzendinstellingen invoeren door op [SEND]
(Verzenden) te drukken en vervolgens het protocol te
selecteren waarvoor u de verzendinstellingen wenst uit te
voeren. Voor meer informatie, zie hoofdstuk 4 "Documenten
verzenden" in de Algemene gebruikershandleiding.
6.
Druk op [Start].
Wanneer u de documenten op de glasplaat legt, drukt u op [
of [
] om de documentgrootte te selecteren en drukt u
vervolgens voor elk document op [Start]. Na het scannen drukt u
op [OK] om het verzenden te starten.
■
Uitgestelde verzending
Met uitgestelde verzending kunt u een verzending op een
opgegeven tijdstip starten. U kunt maximaal 64 uitgestelde
verzendtaken bewaren.
1.
Plaats de documenten.
2.
Druk op [SEND] (Verzenden)/[FAX] (Faxen).
3.
Druk op [
te selecteren en druk op [OK].
– Voor de iR1024F, slaat u deze stap over.
– Als u bestemmingen opgeeft die zijn opgenomen in het
adresboek, kunt u deze stap overslaan.
4.
Open het bedieningspaneel met
snelkeuzetoetsen
5.
Druk op [Delayed TX] (Uitgestelde TX).
6.
Voer met de numerieke toetsen het tijdstip in
waarop u wilt beginnen met verzenden en
druk dan op [OK].
]
– Geef de tijd op in de 24-uursnotatie.
– Voer alle cijfers in, ook de nullen.
Ex.
T X
T I M E
2 0 : 0 0
7.
Geef de geadresseerde op.
OPMERKING
Als <CONFIRM FAX NO.> (FAXNR. BEVESTIGEN.) in
<ACCESS TO DEST.> (TOEGANG TOT BEST.) in <SYSTEM
SETTINGS> (SYSTEEMINST.) is ingesteld op <ON> (AAN) en
u een faxnummer opgeeft met de cijfertoetsen, moet u het
faxnummer nogmaals opgeven voor bevestigen. Geef hetzelfde
faxnummer op dat u hebt opgegeven in stap 7
→ druk op [OK].
BOVEN
Terug
Vorige
Volgende
] of [
] om een verzendingswijze
S E T T I N G
1-5