mogelijkheid om deze uit te stellen. Het bediendeel geeft namelijk aan d.m.v. een voorsignalering geluid dat er
handmatig in/uit geschakeld moet worden.
3. SIA codes
In deze parameter kan de transmissiecode voor de calamiteitentoetsen worden aangepast. Zie bijlage D voor de
standaard transmissiecodes voor de verschillende zonetypen.
4. Type kaartlezer
Een externe kaartlezer kan worden verbonden met het bediendeel. De verbinding van het bediendeel naar de
kaartlezer is RS232. In deze parameter kan de volgende keuze gemaakt worden:
• Geen
Er is geen externe kaartlezer verbonden met het bediendeel
• Kaartezer type 1
Er is een externe kaartlezer verbonden met het bediendeel (RS232)
• Kaartlezer type 2
5. Blokken
In deze parameter kan het bediendeel aan één of meerder blokken worden toegekend. Toets het 2-cijferige
nummer in van het blok waaraan u de zone wilt toekennen. Onder het bloknummer verschijnt "X". Om de
toekenning te verwijderen kunt u nogmaals het bloknummer intoetsen. Toets [Enter] om te bevestigen en de
parameter te verlaten.
6. Geblokkeerde Vertraging
In deze parameter kan het bediendeel blokkering worden ingesteld. Het bediendeel wordt automatisch
geblokkeerd na de ingestelde tijd. Als er 000 seconden is ingesteld, dan staat de blokkering uit. (standaard=000
seconden). Via het indrukken van de veilig toets voor 2 seconden kan het bediendeel weer gebruikt worden.
4.6
INGANG / ZONE programmering
Voor het programmeren van een zone / ingang worden de volgende parameters gebruikt:
• 0. Naam ingang;
• 1. Zone type / functie;
• 2. Zone opties;
• 3. Ingang configuratie;
• 4. SIA opties;
• 5. Toewijzing blokken;
• 6. Module info.
Vanuit het "Ingangen" programmeermenu krijgt u nadat u een ingang heeft geselecteerd, toegang tot
bovenstaande item. Het selecteren van een zone kan ook door het 3-cijferig zonenummer in te toetsen.
0. Naam ingang
Indien u deze optie hebt geselecteerd verschijnt op het display de actuele geprogrammeerde benaming (standaard
„Zone 001"). Er zijn 12 karakter posities ter beschikking, zie hoofdstuk "teksten programmeren" voor het
programmeren van een nieuwe benaming. Het verdient de aanbeveling het zone nummer terug te laten komen in
de zone benaming.
1. Zone type / functie
Hieronder volgt een omschrijving van elk zonetype:
• (00) Geen functie
Een zone met dit type doet niet mee in het systeem.
• (01/02/03) Vertraagd 1 / 2 / 3 (Vertraagde zone 1 / 2 / 3)
Dit type zone wordt gebruikt voor in- en uitlooproutes en is voorzien van zowel een in- als uitloopvertraging. De
uitlooptijd wordt gestart zodra het beveiligingssysteem wordt ingeschakeld. De vertraagde groep zones mag
gedurende deze tijdsperiode worden geactiveerd zonder dat hierop alarm wordt geslagen. Wordt de groep
aangesproken nadat de uitlooptijd is verstreken dan zal de inloopvertraging worden gestart. Binnen deze
inlooptijd moet het beveiligingssysteem worden uitgeschakeld, anders zal een alarm volgen. Er zijn 3 typen
vertraagde zones zodat u de mogelijkheid heeft verschillende in- en uitlooptijden toe te passen. Dit kan nuttig
zijn wanneer een systeem twee vertragingszones heeft welke elk een verschillende in-/uitlooptijd vereisen.
• (04) Direct (Directe zone)
Dit type wordt voornamelijk toegepast bij deur- en raamcontacten. Wanneer deze groep wordt betreden terwijl
het systeem is ingeschakeld, wordt onmiddellijk alarm geslagen.
• (05) Interieur (interieur zone)
Technische en functionele specificaties kunnen zonder voorafgaande mededeling worden gewijzigd
Pagina
27
van 58