5 Toegangsverlening
Introductie
Toegangsverlening biedt opties voor het beheren van de toegang tot verschillend gebieden in een gebouw. Via
een kaart heeft een persoon toegang tot bepaalde deuren in een bepaald tijdsbestek in een gebouw.
Instellingen
Om toegangsverlening te activeren moeten er een aantal instellingen plaatsvinden. Deze zijn als volgt:
• Kaart nummer :Een kaartnummer moet gekoppeld zijn aan een kaart.
• Kaart :Een kaart moet gekoppeld zijn aan een gebruiker
• Gebruiker :Een gebruiker moet gekoppeld zijn aan een gebruikersgroep
• Gebruikersgroep
• Kaartlezer :Een kaartlezer moet gekoppeld zijn aan een deur
• Deur :Een deur moet gekoppeld zijn aan een deurgroep.
• Deurgroepen
• De Gebruikersgroep moet gekoppeld zijn aan de Deurgroep waar de gebruikersgroep toegang tot heeft.
• Een Tijdschema moet gekoppeld zijn aan zowel de Gebruikersgroep als de Deurgroep.
Deze instellingen maken het mogelijk om diverse toegangsverlening aan te bieden, bijvoorbeeld.
• Een gebruiksgroep voor schoonmakers kan zo geprogrammeerd zijn dat deze met kaart toegang heeft voor
bepaalde deurgroepen tussen 17:00 – 23:00
• Een deurgroep voor een werknemer van de nachtploeg (gebruikersgroep) kan zo geprogrammeerd zijn dat
deze werknemer met kaart toegang heeft van 23:00 – 7:00 heeft tot bepaalde deuren.
Diagnose
Om toegangsverlening te activeren moeten er een aantal instellingen plaatsvinden. Om te onderzoeken of alle
instellingen correct zijn ingevoerd is er een diagnose optie.
Deze diagnose optie is te bereiken via het bediendeel. Namelijk via de het Hoofdmenu / Installateurmenu /
Diagnose / toegang diagnose. Na het aanbieden van een kaart aan een kaartlezer geeft het LCD display in het
bediendeel weer of er wel of geen toegang is verleend. Als er geen toegang is verleend dan zal de display
weergeven wat de reden is dat er geen toegang is verleend.
Er is ook een diagnose venster in WinCCS. Via een overzichtelijk diagnose venster geeft het de informatie waarom
er wel/geen toegang is verleend na het aanbieden van een kaart.
Voorbeeld van het instellen van toegangscontrole
Voor de volgende situatie
Gebruiker A mag altijd toegang hebben tot Kantoor A als het blok van Kantoor A is uitgeschakeld.
We gaan er van uit dat de modules (kaartlezers, voedingsmodules, etc) zijn aangemeld bij het hoofdsysteem. Voer
nu de volgende handeling uit via het bediendeel.
Deurtijdschema aanmaken
HOOFDMENU (SCHEMA MENU)
0. TIJDSCHEMA'S (ENTER)
1. TOEVOEGEN (ENTER)
Voer in Deurtijdschema A (Enter)
3. DAGEN VAN DE WEEK
Selecteer M D W D V
Gebruiker A aanmaken
GEBRUIKERSMENU (GEBRUIKER)
2. GEBRUIKER TOEVOEGEN (Enter)
Voer in een pincode
0. GEBR. NAAM
Voer hier in Gebruiker A
Kaart 1 aanmaken en aan Gebruiker A toevoegen
GEBRUIKERSMENU (TOEGANG CTRL)
0. KAARTEN (Enter)
0. VOEG EEN KAART TOE (Enter)
Bied een kaart aan op de kaartlezer. Kaartnummer wordt zichtbaar (Enter)
Pagina
44
van 58
Technische en functionele specificaties kunnen zonder voorafgaande mededeling worden gewijzigd