•
Roep het Set Up menu op
•
Kies de L.Net Detector
Elke L.Net converter zal tweemaal in de lijst voorkomen, gezien hij ook twee functies heeft.
•
•
Gelieve de namen te veranderen bij het gebruik van meerdere L.Net convertoren.
Bij het gebruik van meerdere L.Net convertoren, gelieve deze opeenvolgend
aan te sluiten om verwarring tegen te gaan.
Selecteer een L.Net Detector en met deze toets (edit) opent U een configuratie
venster voor deze module.
Alle terug meld modules die aan
deze L.Net Convertor
aangesloten zijn zullen in de
ECoS zoals ECoSDetectoren
behandelt worden.
Hierbij zullen telkens 16
terugmeld ingangen per virtuele
ECoSDetector samenkomen
a) Bijvoegen van een lijn
b) Wissen van een lijn
15.3.3.1. ECoSDetector naam
Hier kan U de naam configureren van de terug meld modules die aan deze L. Net Converter
door de ECoS herkend worden.
15.3.3.2. ECoSDetector nummer
Met de getallen van 1 tot 100 kan U een nummer toewijzen aan elke module, op deze wijze
kan U zowel de s88 bezet melders als de ECoSDetectoren parallel gebruiken.
Het is niet noodzakelijk een opeen volgende nummering te gebruiken.
15.3.3.3. Terugmeld monitoring
Hier kan U eveneens onmiddellijk zien aan de gevulde vakjes of de terug melder actief is.
15.3.3.4. Meerdere L.Net convertoren beheren
Het beheer van de L.Net convertoren , met hun betreffende terug melders, zal gelijkaardig
gebeuren als in het hoofdstuk 15.3.2.5.
L.Net Config: hier zullen wissels en locomotieven en andere Loco Net
toestellen gestuurd worden
L.Net Detector: hier zullen alle bezetmelders op terug te vinden zijn