Informatie voor beheerders
8. Klik op Importeren.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
9. Klik op OK.
Het resultaat van de validatie wordt weergegeven.
❏ De geladen informatie bewerken
Klik wanneer u afzonderlijke gegevens wilt bewerken.
❏ Meer bestanden laden
Klik wanneer u meerdere bestanden wilt importeren.
10. Klik op Importeren en klik vervolgens op OK in het bevestigingsscherm.
Ga terug naar het eigenschappenscherm van het apparaat.
11. Klik op Verzenden.
12. Klik op OK in het bevestigingsbericht.
De instellingen worden naar de printer verzonden.
13. Klik op het voltooiingsscherm voor verzenden op OK.
De gegevens van de printer zijn bijgewerkt.
Open de contactpersonen vanuit Web Config of het bedieningspaneel van de printer en controleer of de
contactpersoon is bijgewerkt.
Samenwerking tussen de LDAP-server en gebruikers
Tijdens samenwerking met de LDAP-server kunt u de adresinformatie dis is vastgelegd in de LDAP-server
gebruiken als bestemming voor een e-mail of een fax.
De LDAP-server configureren
Als u de LDAP-serverinformatie wilt gebruiken, registreert u dit in de printer.
1. Open Web Config en selecteer het tabblad Netwerk > LDAP-server > Basis.
2. Voer voor elk item een waarde in.
3. Selecteer OK.
De instellingen die u hebt geselecteerd, worden weergegeven.
Items voor LDAP-serverinstellingen
Items
LDAP-server gebruiken
>
Instellingen voor gebruik van de printer
Instellingen en toelichting
Selecteer Gebruiken of Niet gebruiken.
586
>
Contactpersonen beschikbaar maken