Afdrukken
>
Documenten afdrukken
Gegevens voor afdrukken opslaan in het printergeheugen
Wanneer u een groot aantal documenten afdrukt, kunt u hiermee eerst één exemplaar afdrukken en de inhoud
controleren. Gebruik het bedieningspaneel van de printer om het afdrukken te starten na het maken van het
tweede exemplaar.
1. Selecteer op het tabblad Afwerking van het printerstuurprogramma de optie Afdruktaak verifiëren bij
Taaktype.
2. Klik op Instellingen, voer Gebruikersnaam en Naam afdruktaak in en klik vervolgens op OK.
U kunt de taak vinden door de naam van de taak op het bedieningspaneel van de printer in te voeren.
3. Stel desgewenst de andere items op het tabblad Hoofdgroep, Afwerking of Meer opties in en klik vervolgens
op OK.
"Het tabblad Hoofdgroep" op pagina 53
"Het tabblad Afwerking" op pagina 56
"Het tabblad Meer opties" op pagina 57
4. Klik op Druk af.
Er wordt slechts een exemplaar afgedrukt en de afdruktaak wordt in het printergeheugen opgeslagen.
De opgeslagen taak wordt verwijderd als de printer wordt uitgeschakeld.
Gerelateerde informatie
"Papier laden" op pagina 40
&
"Afdrukken met eenvoudige instellingen" op pagina 52
&
Een opgeslagen taak afdrukken
1. Tik op het bedieningspaneel van de printer op Afdrukken uit Intern geheugen.
2. Selecteer de taak die u wilt afdrukken.
Selecteer de Gebruikersnaam uit de lijst en selecteer vervolgens de taak. Als u wordt gevraagd een
wachtwoord in te voeren, voert u het wachtwoord in dat u in het printerstuurprogramma hebt ingesteld.
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
82