Gebruiksaanwijzing AcQMap-beeldvormings- en mappingsysteem met hoge resolutie
Lijnweergave
• Knoppen Modus 1/Modus 2 – De modusknoppen worden gebruikt om te schakelen tussen
de eenkanaals en multikanaals (modus 2) weergavemethoden. In modus 2 zijn Kanaalselectie
en Weergegeven signalen niet beschikbaar. Voor het configureren van de weergegeven
golfvormen in modus 2, selecteert u Configureren
wordt automatisch ingevuld door de opgeslagen configuratie van AcQMap-katheter,
Oppervlak-ECG en Kanalen voor hulpkatheter.
Signaalweergave – modus 1
• Kanaal selecteren
Referentie - een tweede kanaal dat voor vergelijking of bij berekeningen wordt gebruikt.
• Weergegeven signalen
– Aanvullende berekende golfvormen zijn beschikbaar en kunnen worden geselecteerd
onder de kop Weergegeven signalen.
– Ruw
Het ruwe, gemeten signaal van het geselecteerde kanaal, zonder filtering.
– Referentie
Een tweede gefilterd kanaal van het AcQMap-systeem, dat voor vergelijking of bij
berekeningen wordt gebruikt. U kunt het referentiekanaal selecteren in het paneel Kanaal
selecteren.
– K – Ref
De wiskundige aftrekking van het geselecteerde gefilterde kanaal en het gefilterde
referentiekanaal.
• Filteren is beschikbaar in zowel modus 1 als modus 2
– Hoogdoorlaatfilter
In de expertmodus kan het filter alleen in voorwaartse richting of bidirectioneel worden
toegepast. De orde moet in het tekstveld rechts van het label Hoogdoorlaat worden
ingevoerd. Als u het selectievakje '+Terug' inschakelt, werkt het filter bidirectioneel. Als
dit selectievakje is uitgeschakeld, werkt het filter uitsluitend in voorwaartse richting. De
aanbevolen initiële instellingen voor het hoogdoorlaatfilter zijn: 1,0 Hz-kantelpunt, eerste
orde, alleen voorwaartse richting.
– Laagdoorlaatfilter
In de expertmodus kan het filter alleen in voorwaartse richting of bidirectioneel worden
toegepast om faseverschuiving te reduceren. De orde moet in het tekstveld rechts van het
label Laagdoorlaat worden ingevoerd. Als u het selectievakje '+Terug' inschakelt, werkt
het filter bidirectioneel. Als dit selectievakje is uitgeschakeld, werkt het filter uitsluitend in
voorwaartse richting. De aanbevolen initiële instellingen voor het laagdoorlaatfilter zijn:
100 Hz-kantelpunt, eerste orde, alleen voorwaartse richting.
– Afvlakfilter
Het afvlakfilter is een adaptief laagdoorlaatfilter dat wordt gebruikt om achtergrondruis
op de elektrogrammen te reduceren. Er zijn twee instellingen voor het afvlakfilter:
Nmax en Iteraties. Met Nmax wordt een adaptieve index voor het filter aangegeven. Met
Iteraties wordt het aantal middelingen dat door het filter wordt uitgevoerd aangegeven.
De aanbevolen initiële instellingen voor het afvlakfilter zijn: Nmax = 12, Iteraties = 2.
Golfvormkanalen. De lijnweergave
99