Inhoudsopgave
Advertenties
6.2. — Patiëntelektroden plaatsen
Raadpleeg
afbeelding 6-2
elektroden plaatst, moet u controleren of de kabels naar de zijkant van de tafel gericht zijn waar
de AcQMap-patiëntinterface-eenheid (PIU) zich bevindt. Laat de patiënt om te beginnen rechtop
op de fluoroscopietafel zitten.
1. Plaats de retour-elektrode van de patiënt AG (blauw) rechtsonder op de rug. (
Sluit de retour-elektrode van de patiënt aan op de AcQMap-patiëntinterface-eenheid.
WAARSCHUWING: De retour-elektrode van de patiënt moet aan het begin van het onderzoek
als eerste patiëntelektrode worden aangesloten op het AcQMap-systeem en aan het einde
van het onderzoek als laatste elektrode worden losgekoppeld van het AcQMap-systeem.
2. Plaats lokalisatiedispersieve elektrode 5 (geel) op de rug van de patiënt, in een horizontale
positie met de bovenste rand van de patch op T3-niveau. (
3. Plaats lokalisatiedispersieve elektrode 3 (rood) in een horizontale positie op de onderrug.
(
Afbeelding 6-2
4. Controleer of beide lokalisatiedispersieve elektroden plat liggen en voldoende
vastkleven aan de huid van de patiënt. Help de patiënt om te gaan liggen en geleid
de aansluitingskabels naar de zijkant waar de patiëntinterface-eenheid (PIU) zich
bevindt. Haak de kabels in de houder met ongeveer 10 cm speling voordat ze in de
patiëntinterface-eenheid worden gestoken, zoals afgebeeld in
Gebruiksaanwijzing AcQMap-beeldvormings- en mappingsysteem met hoge resolutie
voor de juiste plaatsing van de patiëntelektroden. Wanneer u de
) Deze elektrode bevindt zich parallel ten opzichte van nr. 6. (zie stap f)
Afbeelding 6-1. Bevestiging lokalisatiedispersieve elektroden
Afbeelding 6-2
)
Afbeelding 6-2
.
afbeelding 6-1
25
)
Advertenties
Inhoudsopgave
