92
Gebruiksaanwijzing AcQMap-beeldvormings- en mappingsysteem met hoge resolutie
Filters kunnen worden ge(de)selecteerd door het venster Signaalverwerking uit te vouwen.
De filters bestaan uit het respiratie-, laagdoorlaat-, hoogdoorlaat-, notch- en afvlakkingsfilter.
Raadpleeg paragraaf 12.1.2 voor meer informatie over signaalfilteren. – Signaalfilters.
Zodra alle filteraanpassingen zijn gemaakt, klikt u op de knop [Instellingen bijwerken].
Slagdetectie wordt uitgevoerd op basis van het geselecteerde referentiehulpmiddel, het primaire
referentiekanaal op dat hulpmiddel en de slaggroeperingsmethode. Op basis van de hulpkanalen
die tijdens de acquisitie zijn aangesloten, evalueert het systeem de cycluslengtestabiliteit
en hulpsignaalamplitude om een suggestie voor het referentiehulpmiddel en het primaire
referentiekanaal te geven. De voorgestelde primaire referentie wordt samen met een
vervolgkeuzemenu met andere opties weergegeven. Het systeem stelt morfologie als de standaard
slaggroeperingsmethode in.
Gedetecteerde cycluslengte Vouw het scherm Gedetecteerde cycluslengte uit om
basisinformatie over cycluslengte(n) tijdens acquisitie weer te geven. Cycluslengtewaarden die
door de software worden gebruikt, zijn gebaseerd op de beschrijvende statistieken (gemiddelde,
mediaan, standaardafwijking) van de verdeling van tijdsintervallen op elk unipolair en bipolair
kanaal van het referentiehulpmiddel. De Cycluslengtewaarde die voor slagdetectie moet worden
gebruikt, kan worden gewijzigd door een nieuwe waarde in het vakje Cycluslengte in te vullen en
op [Toepassen] te klikken.
Het diagram in het venster Gedetecteerde cycluslengte geeft de tijdafstemming van de ECG
en intracavitaire signalen met de referentiesignalen weer. Het venster kan worden aangepast
om de invloed van de QRS en T-golven op de voor slaggroepering gebruikte gesegmenteerde
signalen te minimaliseren. De standaardwaarde is 50/50 van de cycluslengte rond het primaire
referentiekanaal.
Zodra alle aanpassingen zijn gemaakt, klikt u op de knop [Instellingen bijwerken].
14.2.3. — Gegevens voorbereiden op mapping
Klik op het pictogram [EGM inkorten] om het mappinggebied te bekijken. U kunt het
mappingsignaal aanpassen met de schuifregelaars om het signaal in te korten.
Klik op de knop [Kaart maken] om de gegevens die aan de geselecteerde slaggroep zijn
EGM
gekoppeld voor te bereiden op mapping. Nadat u op de knop [Kaart maken] hebt geklikt,
inkorten
verandert de knop in [Kaart weergeven] en wordt in het navigatievenster onder de
geselecteerde opname een nieuw benoemde kaart weergegeven.
Klik op [Kaart weergeven] om de gegevens in het venster Kaart te laden en deze door middel van de
inverse oplossing van de ladingsdichtheid te verwerken.