nMea 0183-informatie
Als de GHC 20 wordt verbonden met optionele NMEA 0183-compatibele
toestellen, worden de volgende NMEA 0183-telegrammen gebruikt.
type
uitvoertelegram
Ontvangen
wpl
gga
grme
gsa
gsv
rmc
bod
bwc
dtm
gll
rmb
vhw
mwv
xte
Zenden
hdg
Configuratie-instellingen voor de GHP 10
Hoewel alle instellingen meestal automatisch via wizards worden geconfigureerd,
kunt u elke instelling echter ook handmatig aanpassen
OPMERKING: Afhankelijk van de configuratie van de stuurautomaat, worden
bepaalde instellingen mogelijk niet weergeven.
OPMERKING: Als u op een motorboot de instelling Speed Source inschakelt,
moet u de van toepassing zijnde instellingen voor Verify Tachometer, Low RPM
Limit, High RPM Limit, Planing RPM, Planing Speed of Max Speed controleren
voordat u de stuurautomaat automatisch afstemt
Categorie
Instelling
Dealer Autopilot
Vessel Type
Configuration
Speed Source Setup
Speed Source
Speed Source Setup
Verify
Tachometer
Speed Source Setup
Planing RPM
Speed Source Setup
Planing Speed
20
(pagina
17).
(pagina
16).
Beschrijving
Hier kunt u het type vaartuig
selecteren waarin de
stuurautomaat moet worden
geïnstalleerd.
Hier kunt u de NMEA
2000-tachometer, GPS-snelheid
of de motor (of motoren)
selecteren waaraan u de
tachometersensor van de CCU
.
hebt verbonden
Met deze instelling kunt u
het toerental op de GHC 20
vergelijken met de tachometers
op het dashboard van de boot.
Met deze instelling kunt u de
toerentalwaarde op de GHC 20
aanpassen op het moment van de
overgang van verplaatsing naar
planeersnelheid. Als de waarde
niet overeenkomt met de waarde
op de GHC 20, gebruikt u de
pijlen om de waarde bij te stellen.
Hiermee past u de
planeersnelheid van uw boot aan.
Als de waarde niet overeenkomt
met de waarde op de GHC 20,
gebruikt u de pijlen om de waarde
bij te stellen.
Categorie
Instelling
Speed Source Setup
Low RPM Limit
Speed Source Setup
High RPM Limit
Speed Source Setup
Max Speed
Rudder Gains
Gain
Rudder Gains
Counter Gain
Rudder Gains
Low Speed Gain
Rudder Gains
Low Speed
Counter
Beschrijving
Met deze instelling kunt u het
laagste toerental van uw boot
aanpassen. Als de waarde niet
overeenkomt met de waarde op
de GHC 20, gebruikt u de pijlen
om de waarde bij te stellen.
Hiermee past u het hoogste
toerentalpunt van uw boot aan.
Als de waarde niet overeenkomt
met de waarde op de GHC 20,
gebruikt u de pijlen om de waarde
bij te stellen.
Hiermee past u de
maximumsnelheid van uw
boot aan. Als de waarde niet
overeenkomt met de waarde op
de GHC 20, gebruikt u de pijlen
om de waarde bij te stellen.
Hiermee stelt u in hoe strak
het roer koers houdt en
koerswijzigingen maakt.
Als u een te hoge waarde
instelt, kan de stuurautomaat
overactief worden en bij de
geringste afwijking de koers
gaan corrigeren. Een overactieve
stuurautomaat kan overmatige
slijtage aan de aandrijfeenheid
veroorzaken
(pagina
17).
Hiermee stelt u in hoe strak het
roer een overschrijding van de
koerswijziging corrigeert.
Als u deze waarde te hoog instelt,
kan de stuurautomaat bij het
corrigeren van de oorspronkelijke
draai de boot opnieuw laten
doorschieten bij het draaien
(pagina
17).
Hiermee kunt u de roerversterking
bij lage snelheden instellen.
Deze instelling is van toepassing
voor het vaartuig als u onder de
planeersnelheid vaart.
Als u een te hoge waarde
instelt, kan de stuurautomaat
overactief worden en bij de
geringste afwijking de koers
gaan corrigeren. Een overactieve
stuurautomaat kan overmatige
slijtage aan de aandrijfeenheid
veroorzaken
(pagina
17).
Hiermee kunt u de tegencorrectie
voor de roerversterking bij lage
snelheden instellen.
Deze instelling is van toepassing
voor het vaartuig als u onder de
planeersnelheid vaart.
Als u een te hoge waarde
instelt, kan de stuurautomaat
overactief worden en bij de
geringste afwijking de koers
gaan corrigeren. Een overactieve
stuurautomaat kan overmatige
slijtage aan de aandrijfeenheid
veroorzaken
(pagina
17).
GHP 10 - Installatie-instructies