12 Bediening
12.1 Eerste ingebruikname
Nadat u het toegangssysteem hebt aangesloten en geïnstalleerd, moet de bedrijfsspanning worden ingeschakeld. Na
het inschakelen van de bedrijfsspanning geeft het toegangssysteem een geluidssignaal en brandt de LED permanent
rood (stand-by).
Het toegangssysteem is nu gebruiksklaar en kan worden geprogrammeerd.
We raden u aan om de volgende stappen uit te voeren:
Maak een tabel waarin u alle instellingen en gebruikersnamen, PIN-nummers en transpondernummers opslaat
die met het toegangssysteem toegang moeten krijgen.
Als u een mastertransponder wilt aanmaken (waarmee de inlees- en verwijdermodus snel en eenvoudig kunnen
worden opgeroepen), moet u het toegangssysteem eerst naar de fabrieksinstellingen resetten. De procedure
wordt beschreven in hoofdstuk 11.2.
Bedenk een mastercode (6 cijfers) en programmeer deze (zie hoofdstuk 11.4). In de fabrieksinstelling (of na
terugzetten van het toegangssysteem) is de mastercode "123456".
Lees desgewenst een mastervingerafdruk in, zie hoofdstuk 11.5 (via deze weg kan de inlees- en verwijdermodus
snel en eenvoudig worden opgeroepen).
Selecteer de gewenste toegangsmodus, zie hoofdstuk 11.7.
Programmeer de activeringsduur voor het wisselcontact (zie hoofdstuk 11.16), via welke bijvoorbeeld een deurslot
kan worden geschakeld (fabrieksinstelling is 5 seconden).
Schakel de beveiliging tegen foutieve invoer in (indien gewenst), zie hoofdstukken 11.17 en 11.18.
Afhankelijk van de toegangsmodus kunt u nu beginnen met het opslaan van gebruiker-PINs (hoofdstuk 11.8), het
inlezen van gebruikerstransponders (hoofdstuk 11.11) en/of het inlezen van gebruikersvingerafdrukken (hoofd-
stuk 11.13).
Controleer of het wisselcontact (en bijv. een deurslot dat daarmee wordt aangestuurd) kan worden geïdentificeerd
met de opgeslagen gebruikers-PINs. Of gebruikerstransponders of gebruikersvingerafdrukken kunnen worden
geactiveerd.
12.2 Toegang via geldige gebruikers-PIN/-transponder/-vingerafdruk
Nadat het toegangssysteem een geldige gebruiker-PIN, gebruikerstransponder of gebruikersvingerafdruk heeft her-
kend, wordt het wisselcontact (en bijv. een daardoor aangestuurd deurslot) gedurende de ingestelde tijd geactiveerd,
het LED-lampje brandt groen. Na afloop van de tijd brand de LED weer rood (stand-by).
Als toggle-bedrijf (zie hoofdstuk 11.16) is geprogrammeerd schakelt het wisselcontact bij elke geldige
toegangspoging permanent in de betreffende andere stand.
12.3 Toegang via de deuropenertoets
Door kort op de deuropenertoets te drukken wordt het wisselcontact en de daarmee aangestuurde deuropener voor
de ingestelde tijd geactiveerd, de LED brandt groen.
Als toggle-bedrijf (zie hoofdstuk 11.16) is geprogrammeerd, dan schakelt iedere bediening van de deuro-
penerknop het wisselcontact permanent in de betreffende andere stand.
38