13 Opheffen van storingen
Na een stroomonderbreking is het toegangssysteem weer bedrijfsklaar met de bestaande programmering. Tijdens
een stroomstoring is het toegangssysteem echter niet operationeel.
Afhankelijk van het beoogde gebruik raden wij aan het toegangssysteem om veiligheidsredenen (zoals bij
een alarmsysteem) op een ononderbroken stroomvoorziening te laten werken.
De deuropener schakelt niet
Het wisselcontact is potentiaalvrij. Dit betekent dat u de externe bedrading moet aanpassen omdat het toegangs-
systeem geen spanning/voeding heeft voor de deuropener.
Als de deuropener een polariteitsmarkering heeft (plus/+ en min/-), controleer dan of deze correct is aangesloten
op het toegangssysteem en de spanning-/stroomvoorziening.
Controleer de polariteit van de beveiligingsdiode die op de deuropener is aangesloten.
De gebruikte transponder of vingerafdruk is niet ingelezen, de ingevoerde PIN is onbekend.
Het wisselcontact kan niet worden geactiveerd met de master-transponder of de mastervingerafdruk.
Gebruik de juiste bedrading van het NO/NC-contact volgens de gebruikte deuropener (fail-safe of fail-secure-
deuropener).
Het opslaan van een nieuwe gebruiker-PIN lukt niet
De cijfercombinatie 8888 kan niet worden gebruikt omdat deze wordt gebruikt voor de voorafgaande toewijzing
van de interne geheugens in de toegangsmodus "PIN + transponder".
De gebruiker-PIN is al in gebruik. Twee keer dezelfde PIN opslaan is niet mogelijk.
De transponder wordt niet herkend
Houd altijd slechts één transponder voor de RFID-sensor.
De afstand tussen de transponder en het toegangssysteem mag maximaal 2 cm bedragen.
Er kunnen alleen EM-transponders met een frequentie van 125 kHz worden gebruikt.
Metalen objecten kunnen de functie van een transponder beïnvloeden (bijvoorbeeld als de transponder in een
portemonnee met munten zit).
Het inlezen van een nieuwe gebruikerstransponder werkt niet
Houd altijd slechts één transponder voor de RFID-sensor.
De afstand tussen de transponder en het toegangssysteem mag maximaal 2 cm bedragen.
Er kunnen alleen EM-transponders met een frequentie van 125 kHz worden gebruikt.
Het geheugen is al bezet. Gebruik een ander geheugen of wis het voordat een andere transponder in hetzelfde
geheugen kan worden ingelezen.
Als er een externe MIFARE
ponders alleen via deze aansluiting worden ingelezen.
Als een kaartlezer voor 125kHz-transponders op de Wiegand-verbinding wordt aangesloten, dan moet de inlee-
sprocedure zowel via het toegangssysteem als via de externe kaartlezer mogelijk zijn. Gebruik bij wijze van test
de externe kaartlezer.
40
-chipkaartlezer op de Wiegand-aansluiting is aangesloten, dan kunnen nieuwe trans-
®