7.2
Externe
bedieningsfuncties
Bediening van de Run/Stop/Enable/Reset-functies
Standaard zijn alle run/stop/reset-gerelateerde commando's
geprogrammeerd voor afstandbediening via de ingangen op
de klemmenstrook (klemmen 1-22) op de controlprint. Met
behulp van de functies Run/Stp Sgnl [215] en Reset Sgnl
[216] kan dit worden gekozen voor regeling via toetsenbord
of seriële communicatie.
LET OP: Het voorbeeld in deze paragraaf beschrijft niet
alle mogelijkheden. Alleen de meest relevante
combinaties worden getoond. Het uitgangspunt is altijd
de standaardinstelling (fabrieksinstelling) van de FO.
Standaardinstellingen van de Run/
Stop/Enable/Reset-functies
De standaardinstellingen worden getoond in Fig. 41. In dit
voorbeeld wordt de FO gestart en gestopt via DigIn 2,
terwijl een reset na een trip kan worden uitgevoerd met
DigIn 8.
RunR
Reset
+24 V
Fig. 41 Standaardinstelling van Run/Reset-commando's
De ingangen zijn standaard ingesteld voor niveausturing. De
rotatie wordt bepaald door de instelling van de digitale
ingangen.
38
Hoofdfuncties
12
1
13
2
14
3
15
4
16
5
17
6
18
7
19
8
20
9
21
10
22
11
Enable- en Stop-functies
Beide functies kunnen afzonderlijk of gelijktijdig worden
gebruikt. Welke functie moet worden gebruikt, hangt af van
de toepassing en de regelmodus van de ingangen (Niveau/
Flank [21A]).
LET OP: In de Flank-modus moet ten minste één digitale
ingang zijn geprogrammeerd voor "stop ", omdat de Run-
commando's anders alleen in staat zijn om de FO te star-
ten.
Enable
Ingang moet actief zijn (HI) om een Run-signaal mogelijk te
maken. Als de ingang wordt ingesteld op LAAG, wordt de
uitgang van de FO onmiddellijk uitgeschakeld en zal de
motor uitlopen.
VOORZICHTIG!
!
Als de Enable-functie niet is geprogrammeerd
voor een digitale ingang, wordt de functie
intern als actief beschouwd.
Stop
Als de ingang laag is, zal de FO stoppen op basis van de
gekozen stopmodus die is ingesteld in menu [33B] Stop
Mode. Fig. 42 toont de functie van de Enable- en de Stop-
ingang en de Stop Mode=Decel [33B].
Om te kunnen starten moet de ingang hoog zijn.
LET OP: De Stop Mode=Afbreken [33B] geeft hetzelfde
resultaat als de Enable-ingang.
STOP
(STOP=DECEL)
UITGANGS-
TOERENTAL
ENABLE
UITGANGS-
TOERENTAL
(06-F104_NG)
Fig. 42 Functionaliteit van de Stop- en Enable-ingang
t
t
(of als Invangen wordt gekozen)
Emotron AB 01-4429-03r3