Onderhoud
•
Bepaalde reinigingsmiddelen of desinfectiemiddelen kunnen verkleuring veroorzaken.
•
Bij het reinigen van bekraste of oude gelakte oppervlakken zal er waarschijnlijk meer lak loskomen.
OPMERKING
Deze reinigings- en desinfectie-instructies gelden alleen voor het röntgensysteem en niet voor andere
apparatuur in de ruimte. Reinigingsinstructies voor andere apparatuur zijn beschreven in de
begeleidende documentatie van de apparatuur. Wanneer reiniging of desinfectie nodig is bij de
interface van apparatuur van derden met het röntgensysteem, demonteer dan de apparatuur alvorens
te reinigen of desinfecteren. U dient apparatuur van derden ook te demonteren als u deze moet
reinigen en desinfecteren met middelen die niet compatibel zijn met het röntgensysteem.
OPMERKING
7.5.1
Reiniging
Reinig het systeem zo nodig met een vochtige doek en een oplossing van reinigingsmiddel om alle
zichtbare residuen te verwijderen.
Het kan nodig zijn om met een zachte borstel, bijvoorbeeld een tandenborstel, in de hoeken te reinigen
of materiaal te verwijderen dat op het oppervlak is opgedroogd.
OPMERKING
7.5.2
Desinfecteren
Desinfectie is mogelijk niet effectief als de oppervlakken niet vooraf grondig zijn gereinigd. Zorg ervoor
dat alle oppervlakken worden gereinigd en resten van reinigingsmiddelen met water worden verwijderd.
Om te verzekeren dat de desinfectie effectief is, altijd de gebruiksaanwijzing van het desinfectiemiddel
volgen. Na het desinfecteren dient u ervoor te zorgen dat geen resten van het desinfectiemiddel op de
apparatuur achterblijven. Het is aan te bevelen om desinfectiemiddelen eerst te testen op kleine
gebieden van het systeem die niet zichtbaar zijn, om te zien of het product geschikt is. Het gebruik van
desinfecterende middelen met corrosiebescherming wordt aanbevolen.
Desinfecterende middelen
U kunt de systeemonderdelen en accessoires in de onderzoekskamer desinfecteren met behulp van
desinfectiemiddelen die bestaan uit de volgende verbindingen van desinfecterende stoffen (let op de
uitzonderingen na deze lijst). Deze verbindingen zijn getest op geschiktheid voor het systeem:
•
Ethylalcohol of isopropylalcohol (95%)
•
Quaternair ammonium (300 ppm)
•
Glutaraldehyde (2%)
•
Ortho-ftalaldehyde (0,55%)
•
Waterstofperoxide (5%)
•
Chloorhexidine (0,5%) in ethanol of isopropylalcohol (70%)
•
Natriumhypochloriet (500 ppm)
De volgende actieve verbindingen kunnen niet worden gebruikt:
•
Producten met bestanddelen op basis van fenol, zoals orthofenylfenol, orthobenzyl-
parachloorfenol of chloorxylenol.
•
Producten met vloeistoffen zoals ether, white spirit, terpentijn, trichloorethyleen en
perchloorethyleen.
Zenition 50 Uitgave 1.1 Gebruiksaanwijzing
Handel altijd in overeenstemming met de lokale instructies, voorschriften en
richtlijnen met betrekking tot hygiëne.
Volg altijd de instructies van de fabrikant van de reinigingsmiddelen of
desinfectiemiddelen die u gebruikt.
Als u schoonmaakt in de procedurekamer waarin de röntgenapparatuur staat, laat de
niet-steriele hoezen dan op de röntgenapparatuur zitten.
208
Reiniging en desinfectie
Philips 3000 063 93991