3.44 Bediening en zekering 3e stuurkring (serie)
Bediening 3e stuurkring (serie)
12
A
C
A
B
68
afb. 88: Bediening 3e stuurkring vergrendeling
BA 348-01 * 2.0 * 34801b340.fm
Aanwijzing!
Het vergrendelde hulpwerktuig aan de snelwisselinrichting is beveiligd tegen
het onbedoeld bedienen van de stuurhendel (serie) of de toets in de joystick
(3e stuurkring).
• De ontgrendeling
wanneer ook de toets 68, rechts in de schakelaarconsole, bediend wordt
(bediening met twee handen).
Hendel 3e stuurkring lossen
Stuurhendel 12 lossen
Veiligheidshuls A naar boven trekken tot deze in
de groef in de stuurhendel arrêteert
Hulpwerktuig uit snelwisselinrichting
ontgrendelen
1. Zekering van de toets 68 omlaag schuiven en
toets in stand B
ingedrukt houden
2. Tegelijk stuurhendel 12 (3e stuurkring) naar
voren in stand O drukken (bediening met twee
handen)
3. Toets 68 loslaten
Hulpwerktuig aan snelwisselinrichting
vergrendelen
1. Hulpwerktuig aan de snelwisselinrichting
opnemen
– zie hoofdst.
Ombouwen naar standaardbak op
pagina 3-73
2. Stuurhendel 12 naar achteren trekken Z
3. Stuurhendel 12 vastzetten
veiligheidshuls A uit de groef in de stuurhendel
naar onderen drukken tot de veiligheidshuls in
de arrêtering klikt
van het hulpwerktuig kan enkel plaatsvinden
Resultaat
daarvoor;
• Hendel 3e stuurkring is los
Resultaat
• Hulpwerktuig wordt ontgrendeld
Resultaat
• Werktuig wordt vergrendeld
• De borgpen G (zie afb. cirkel)
moet aan beide zijden van
de opnameboringen van het
hulpwerktuig zichtbaar zijn
, daarvoor
• De ontgrendeling is automatisch
beveiligd tegen het onbedoeld
bedienen
Bediening 3
3-65