5.2 Brandstofsysteem
Speciale veiligheidsinstructies over het tanken van brandstof
Brandstofspecificatie voor dieselbrandstof
Brandstof tanken
afb. 162: Brandstofvuldop
BA 348-01 * 2.0 * 34801b510.fm
• Bij het gebruik van brandstof is voorzichtigheid geboden. Verhoogd brandgevaar!
• Voer werkzaamheden aan het brandstofsysteem nooit in de buurt van open vuur of
ontvlambare vonken uit.
• Rook niet bij werkzaamheden aan het brandstofsysteem en bij het tanken.
• Schakel de motor vóór het tanken uit en trek de contactsleutel uit het slot.
• Vul brandstof niet bij in afgesloten ruimten.
• Veeg gemorste brandstof meteen weg!
• Houd de machine schoon om de kans op brand te verkleinen!
Let op!
Er mogen alleen in de tabel vermelde dieselbrandstoffen gebruikt worden!
Bij het gebruik van andere brandstoffen vervalt bij eventuele beschadiging
van de motor het recht op garantie!
Geen dieselbrandstof met additieven (toevoegingen resp. hulpstoffen)
gebruiken
Specificatie
DIN EN 590 (EU)
ASTM D975-94 (USA)
EN 14214 (Biodiesel)
De vuldop van de brandstoftank bevindt zich aan de linker bestuurderskant voor de ingang
Gevaar!
Gevaar door vuur en inademen van dampen!
Om een brand- en vergiftigingsgevaar uit te sluiten, niet in gesloten ruimtes
tanken!
Voer werkzaamheden aan het brandstofsysteem nooit in de buurt van open
vuur of ontvlambare vonken uit.
Milieu!
Vang lekkende brandstof op in een geschikte houder en verwerk ze op een
milieuvriendelijke manier.
Cetaangetal Gebruik (°C)
min. 49
Tot -44 °C buitentemperatuur
min. 51
Tot -20 °C buitentemperatuur
Onderhoud 5
5-3