3.62 Kortstondig stilleggen van het voertuig
Voertuig stoppen/neerzetten/parkeren
Langer stilleggen van het voertuig
BA 348-01 * 2.0 * 34801b340.fm
Gevaar!
Op stijgende en dalende trajecten kunnen geparkeerde voertuigen wegrollen!
Voertuig met parkeerrem (handrem) tegen wegrollen beveiligen!
– zie hoofdst.
Voertuig bijkomend met onderlegspieën bij de naar beneden gerichte
wielen beveiligen!
Voertuig met de bedrijfsrem tot stilstand brengen
Rijwerk met toets (
Afb.
32/11) in de joystick in neutrale stand brengen
De handrem aantrekken
Laadinrichting geheel laten zakken en laadbak parallel aan de grond uitlijnen
– zie hoofdst.
Overzicht: bediening bedieningshendel – laadinrichting op pagina 3-64
Let op!
Na vollastbedrijf:
Motor voor de temperatuurnivellering enige tijd laten draaien, daarna de
motor afzetten
Motor uitschakelen en contactsleutel aftrekken
Optie startblokkering wordt geactiveerd
Venster en deur na het verlaten van de bestuurderscabine afsluiten
Motorkap goed vergrendelen en afsluiten
Op hellingen:
Voertuig extra met wielblokken aan de wielen borgen.
Wielblokken zijn achter de cabine aan het chassis bevestigd
Indien mogelijk de zuigerstangen van de hydraulische cilinders tegen beschadiging
inschuiven; indien dit niet mogelijk is, zuigerstangen invetten, alsook de ongelakte
plaatsen op de hydraulische cilinders
Voor ingebruikname de zuigerstangen niet met vetoplossende middelen en niet met
hogedrukreiniger reinigen
Afstrijker is niet waterdicht
Water in de geleidebus leidt tot roestvorming en veroorzaakt daarmee beschadiging
van de zuigerstangen
Handrem op pagina 3-50
– zie hoofdst.
Handrem op pagina 3-50–
Bediening 3
3-121