Inhoudsopgave
Advertenties
3.27 Langzaam-rijden-inrichting (opt)
Regeling rijsnelheid met langzaam-rijden-inrichting
M
O
B
afb. 67: Langzaam-rijden-inrichting (optie)
BA 348-01 * 2.0 * 34801b330.fm
De regelhendel van de langzaam-rijden-inrichting is aan de zijkant, links van
de middenconsole gemonteerd.
Met de regelhendel B van de langzaam-rijden-inrichting kan de rijsnelheid traploos en
onafhankelijk van het motortoerental geregeld worden.
De functie komt overeen met het "inchen" met het rem-inchpedaal.
Deze functie is met name van belang voor het bedienen van hydraulisch aangedreven
hulpwerktuigen (bijv. veegmachine, frees) om zo voor een gelijkmatige aanvoer van
hydraulische olie te garanderen.
Gevaar!
Levensgevaar. Gevaar voor ongevallen.
Er bestaat levensgevaar bij het verlaten van het voertuig en gelijktijdig
gebruiken van de langzaam-rijden-inrichting.
Het voertuig nooit verlaten tijdens het rijbedrijf!
Gevaar!
In noodsituaties onmiddellijk het rem-inchpedaal intrappen en regelhendel B
tot aanslag O naar achteren drukken!
Gevaar!
Om gevaar voor ongevallen te vermijden, voor het opnieuw starten van
de dieselmotor de regelhendel B tot de aanslag O naar achteren drukken!
Op de bestuurdersstoel plaatsnemen
Rijrichting kiezen
– zie hoofdst.
Rijrichtingsverandering (vooruit/achteruit) op pagina 3-51
– zie hoofdst.
Rijrichtingsverandering (vooruit/achteruit) op pagina 3-51
Motortoerental met voetgas of handgas (optie) vaststellen
Met regelhendel B de gewenste rijsnelheid selecteren
Aanslag M – maximumsnelheid
Aanslag O – voertuig staat
Aanwijzing!
Bij uitrusting met beschermend dak canopy (optie) is het voertuig uitgerust
met een stoelcontactschakelaar.
Indien de bestuurder bij draaiende dieselmotor opstaat van de bestuurdersstoel,
wordt de dieselmotor na 3-4 seconden uitgeschakeld!
Bediening 3
3-47
Advertenties
Inhoudsopgave
