3 Bediening
3.57 Veiligheidsinrichting leidingbreukbeveiliging (optie)
Belangrijke aanwijzing over de leidingbreukbeveiliging
3-110
De veiligheidsinrichting 'leidingbreukbeveiliging' verhindert het ongeremd neerlaten
of uitkiepen van de laadinrichting bij een slang- of pijpbreuk.
Aanwijzing!
Met het inschakelen van de laststabilisator wordt de leidingbreukbeveiliging
automatisch buiten bedrijf gesteld.
Om de veiligheidsinrichting te laten werken, moet de laststabilisator
uitgeschakeld zijn
Gevaar!
Bij een slang- of pijpbreuk treedt de veiligheidsinrichting 'leidingbreukbeveiliging'
in werking.
Gevarenzone afschermen en voertuig direct tot stilstand brengen
De motor afzetten
Indien mogelijk de laadinrichting voorzichtig in transportstand laten zakken
De handrem aantrekken
Contactsleutel uittrekken en voertuig afsluiten
Schade aan het hydraulische systeem en de leidingbreukbeveiliging moet
zo snel mogelijk gerepareerd worden door een erkende vakwerkplaats
Milieu!
Lekkende hydraulische olie in een geschikte bak opvangen en op een
milieuvriendelijke manier afvoeren.
– zie hoofdst.
Laststabilisator (opt) op pagina 3-53
BA 348-01 * 2.0 * 34801b340.fm