Parameterbeschrijving
3.14 Parameters: 14-** Hoofdmenu – Speciale functies
3.14.1 14-0* Inverterschakeling
14-00 Schakelpatroon
Option:
Functie:
Stel het schakelpatroon in: 60° AVM of SFAVM.
[0] 60 AVM
[1] SFAVM
14-01 Schakelfrequentie
Option:
Functie:
Stel de schakelfrequentie van de omvormer in.
Het wijzigen van de schakelfrequentie kan de
akoestische ruis van de motor helpen
verminderen.
LET OP
De uitgangsfrequentiewaarde van de
frequentieregelaar mag nooit hoger zijn
dan 1/10 van de schakelfrequentie. Pas,
terwijl de motor draait, de schakelfre-
quentie in
parameter 14-01 Schakelfrequentie aan
totdat de motor zo weinig mogelijk geluid
maakt. Zie ook parameter 14-00 Schakel-
patroon. Zie de relevante design guide voor
meer informatie over reductie.
[0]
1,0 kHz
[1]
1,5 kHz
[2]
2,0 kHz
[3]
2,5 kHz
[4]
3,0 kHz
[5]
3,5 kHz
[6]
4,0 kHz
[7]
5,0 kHz
[8]
6,0 kHz
[9]
7,0 kHz
[10] 8,0 kHz
[11] 10,0 kHz
[12] 12,0 kHz
[13] 14,0 kHz
[14] 16,0 kHz
14-03 Overmodulatie
Option:
Functie:
[0]
Uit
Selecteert geen overmodulatie van de uitgangs-
*
spanning om koppelrimpels op de motoras te
voorkomen.
[1]
Aan De overmodulatiefunctie genereert een extra
spanning van maximaal 8% van de uitgangsspanning
U
zonder overmodulatie. Deze extra spanning
max
resulteert in een extra koppel van 10-12% in het
midden van het oversynchrone bereik (van 0% bij
MG11CE10
Programmeerhandleiding
14-03 Overmodulatie
Option:
14-04 PWM Random
Option:
[0]
Uit
*
[1]
Aan Selecteer deze instelling om de akoestische ruis van
3.14.2 14-1* Netsp. Aan/Uit
Parameters voor het configureren van de bewaking en
afhandeling van netfouten.
14-10 Netstoring
Option:
[0]
Geen
functie
*
[1] Gecontr.
uitloop
[3] Vrijloop
[4] Kinetische
backup
[6] Stuuralarm
onderdr.
Danfoss A/S © 10/2015 Alle rechten voorbehouden.
Functie:
nominaal toerental tot ongeveer 12% bij dubbel
nominaal toerental).
Functie:
Het geluid van de motorschakeling wordt niet
gewijzigd.
de motor te verminderen.
Functie:
Selecteer de functie op basis waarvan de
frequentieregelaar moet reageren wanneer de
in parameter 14-11 Netspanning bij netfout
ingestelde drempelwaarde is bereikt of het
commando Netstoring geïnv. is geactiveerd via
een van de digitale ingangen (parametergroep
5-1* Digitale ingangen).
Als parameter 1-10 Motorconstructie is ingesteld
op [1] PM, niet-uitspr. SPM, zijn enkel de opties
[0] Geen functie, [3] Vrijloop en [6] Stuuralarm
onderdr. beschikbaar.
De energie die in de condensatorbatterij
achterblijft, wordt niet gebruikt om de motor
aan te drijven, maar wordt afgevoerd.
De frequentieregelaar voert een gecontroleerde
uitloop uit. Parameter 2-10 Remfunctie moet zijn
ingesteld op [0] Uit.
De omvormer wordt uitgeschakeld en de
condensatorbatterij blijft de stuurkaart voorzien
van spanning. Door de stuurkaart te blijven
voorzien van spanning is een snellere herstart
mogelijk wanneer de netvoeding weer wordt
aangesloten (bij korte spanningsdips).
De frequentieregelaar blijft het toerental
regelen bij generatorwerking van de motor
door gebruik te maken van het traagheids-
moment van de belasting, zolang er voldoende
energie aanwezig is.
3
3
127