Parameterbeschrijving
24-93 Ontbr. motorcoëfficiënt 3
Range:
Functie:
0
[-100 - 100 ] Voer de lineaire coëfficiënt van de functie voor
*
detectie van een ontbrekende motor in.
24-94 Ontbr. motorcoëfficiënt 4
Range:
Functie:
0
[-500 - 500 ] Voer de constante voor de functie voor
*
detectie van een ontbrekende motor in.
24-95 Functie Rotor geblokk
Option:
Functie:
Selecteer de actie die moet worden
uitgevoerd wanneer de motorstroom hoger
is dan de limiet die wordt berekend als een
functie van de uitgangsfrequentie. De
functie wordt gebruikt om bijvoorbeeld een
geblokkeerde rotor te detecteren in toepas-
singen met meerdere motoren.
[0]
Uit
*
[1]
Waarschuwing
24-96 Blokk. rotorcoëfficiënt 1
Range:
Functie:
0
[-10 - 10 ] Voer de kubieke coëfficiënt voor de functie voor
*
detectie van een geblokkeerde rotor in,
vermenigvuldigd met 1000.
24-97 Blokk. rotorcoëfficiënt 2
Range:
Functie:
0
[-100 - 100 ] Voer de kwadratische coëfficiënt voor de
*
functie voor detectie van een geblokkeerde
rotor in, vermenigvuldigd met 1000.
24-98 Blokk. rotorcoëfficiënt 3
Range:
Functie:
0
[-100 - 100 ] Voer de lineaire coëfficiënt voor de functie
*
voor detectie van een geblokkeerde rotor in.
24-99 Blokk. rotorcoëfficiënt 4
Range:
Functie:
0
[-500 - 500 ] Voer de constante voor de functie voor
*
detectie van een geblokkeerde rotor in.
MG11CE10
Programmeerhandleiding
Danfoss A/S © 10/2015 Alle rechten voorbehouden.
3
3
203