Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss VLT HVAC Drive FC 102 Programmeerhandleiding pagina 234

B&p elektromotoren
Verberg thumbnails Zie ook voor VLT HVAC Drive FC 102:
Inhoudsopgave

Advertenties

Problemen verhelpen
Laat de thermische belasting van de frequentiere-
gelaar weergeven op het LCP en houd de waarde
in de gaten. Wanneer de stroom hoger is dan de
nominale continustroom van de frequentiere-
gelaar, gaat de teller omhoog. Wanneer de
stroom lager is dan de nominale continustroom
van de frequentieregelaar, gaat de teller omlaag.
WAARSCHUWING/ALARM 10, Overtemperatuur motor-
ETR
De elektronische thermische beveiliging (ETR) geeft aan
dat de motor te warm is. Stel in parameter 1-90 Therm.
motorbeveiliging in of de frequentieregelaar een
waarschuwing of een alarm moet genereren wanneer de
teller 100% bereikt. De fout treedt op wanneer de motor
gedurende een te lange tijd voor meer dan 100% wordt
overbelast.
Probleem verhelpen
Controleer op oververhitting van de motor.
Controleer of de motor mechanisch overbelast is.
Controleer of de ingestelde motorstroom in
parameter 1-24 Motorstroom correct is.
Controleer of de motorparameters 1-20 tot 1-25
correct zijn ingesteld.
Controleer bij gebruik van een externe ventilator
of deze ook is geselecteerd in parameter 1-91 Ext.
motor-ventilator.
Door het uitvoeren van een AMA via
parameter 1-29 Autom. aanpassing motorgeg.
(AMA) wordt de frequentieregelaar nauwkeuriger
afgestemd op de motor en wordt de thermische
belasting beperkt.
WAARSCHUWING/ALARM 11, Overtemperatuur motort-
hermistor
Controleer of de thermistor is losgekoppeld. In
parameter 1-90 Therm. motorbeveiliging kunt u instellen of
de frequentieregelaar een waarschuwing of een alarm
moet genereren.
Probleem verhelpen
Controleer op oververhitting van de motor.
Controleer of de motor mechanisch overbelast is.
Controleer bij gebruik van klem 53 of 54 of de
thermistor correct is aangesloten tussen klem 53
of 54 (analoge spanningsingang) en klem 50 (+10
V-voeding). Controleer ook of de klemschakelaar
voor 53 of 54 is ingesteld voor spanning.
Controleer of parameter 1-93 Thermistor Source is
ingesteld op klem 53 of 54.
Controleer bij gebruik van klem 18, 19, 31, 32 of
33 (digitale ingangen) of de thermistor correct is
aangesloten tussen de gebruikte digitale
ingangsklem (digitale ingang, alleen PNP) en
MG11CE10
Programmeerhandleiding
WAARSCHUWING/ALARM 12, Koppelbegrenzing
Het koppel is hoger dan de waarde in
parameter 4-16 Koppelbegrenzing motormodus of
parameter 4-17 Koppelbegrenzing generatormodus.
Parameter 14-25 Uitsch.vertr. bij Koppelbegr. kan worden
gebruikt om voor deze conditie een waarschuwing
gevolgd door een alarm in te stellen in plaats van enkel
een waarschuwing.
Probleem verhelpen
WAARSCHUWING/ALARM 13, Overstroom
De piekstroombegrenzing van de omvormer (ongeveer
200% van de nominale stroom) is overschreden. De
waarschuwing zal ongeveer 1,5 s aanhouden, waarna de
frequentieomvormer uitschakelt en een alarm genereert.
Deze fout kan worden veroorzaakt door een schokbe-
lasting of een snelle acceleratie bij belastingen met een
hoge massatraagheid. In geval van een snelle acceleratie
bij het aanlopen kan de fout ook optreden na een
kinetische backup.
Als uitgebreide mechanische rembesturing is geselecteerd,
kan een uitschakeling (trip) extern worden gereset.
Probleem verhelpen
Alarm 14, Aardfout
Er loopt een stroom van de uitgangsfase naar aarde, door
de kabel tussen de frequentieregelaar en de motor of in
de motor zelf. De aardfout wordt gedetecteerd door de
stroomtransductoren die de uitgaande stroom van de
frequentieregelaar en de ingaande stroom vanaf de motor
naar de frequentieregelaar meten. De aardfout wordt
gegenereerd als het verschil tussen de 2 stromen te groot
is (de uitgaande stroom van de frequentieregelaar moet
gelijk zijn aan de ingaande stroom).
Danfoss A/S © 10/2015 Alle rechten voorbehouden.
klem 50. Selecteer de te gebruiken klem in
parameter 1-93 Thermistor Source.
Wanneer in de motormodus de koppelbegrenzing
tijdens het aanlopen wordt overschreden, moet u
de aanlooptijd verlengen.
Wanneer de koppelbegrenzing tijdens het
uitlopen wordt overschreden, moet u de
uitlooptijd verlengen.
Wanneer de koppelbegrenzing tijdens bedrijf
wordt overschreden, moet u de koppelbegrenzing
verhogen. Verzeker u ervan dat het systeem veilig
kan werken bij een hoger koppel.
Controleer de toepassing om te bepalen of de
motor overmatig veel stroom trekt.
Onderbreek de voeding en controleer of de
motoras kan worden gedraaid.
Controleer of het vermogen van de motor
overeenkomt met dat van de frequentieom-
vormer.
Controleer of de motorparameters 1-20 tot 1-25
correct zijn ingesteld.
4
4
233

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave