2
U kunt internetcommunicatie-instellingen configureren, zoals de id van afzonderlijke printers en TCP/IP-instellingen.
De standaardinstellingen zijn [DHCP], [IPsec] en [Password] ingesteld op [OFF].
[Subnet Mask] en [Default Gateway] zijn ingesteld op [0.0.0.0].
[IP Adress] is ingesteld op [169.254.0.0].
[Printer ID] is ingesteld op [8].
[Timeout(s)] is ingesteld op [30].
U kunt de instellingen ook aanpassen met het printerstuurprogramma.
Instellingen voor netwerkverbinding wijzigen
ä
Ê
Schakel van Normale modus naar Gebruikersmodus
Ë
Druk op de toets tot [Interface Setup] wordt weergegeven. Druk op de SET-toets
Ì
Selecteer de instellingen die u wilt wijzigen met behulp van de toetsen t/s. Druk op de SET-toets ter bevestiging.
Het menu Instellingen
Printer ID
DHCP
IP Address
Subnet Mask
Default Gateway
MAC Address
IPsec
Timout(s)
Password
Í
Wijzig de instellingen met behulp van de toetsen t/s. Druk op de SET-toets.
Voor numerieke waarden gebruikt u de toetsen t/s om elk cijfer te wijzigen. Druk op de SET-toets ter bevestiging.
Î
Zet de printer uit en opnieuw aan om de instellingen te implementeren.
Details
Hiermee stelt u de id van de afzonderlijke printer in.
Hiermee zet u de DHCP-functie AAN/UIT.
Hiermee wordt het IP-adres ingesteld (alleen als de DHCP UIT staat).
Hiermee stelt u het subnetmasker in (alleen als de DHCP UIT staat).
Hiermee wordt de standaardgateway weergegeven
(alleen als de DHCP UIT staat).
Hiermee wordt het MAC-adres weergegeven.
Hiermee zet u de IPsec-functie AAN/UIT.
Hiermee stelt u de sessietime-out in (seconden).
Hiermee zet u het wachtwoord AAN/UIT voor TCP/IP-instellingen die
het printerstuurprogramma gebruiken.
Stel het wachtwoord in als het wachtwoord is ingeschakeld.
32