B
Met coërciviteit wordt de magnetische codering op hoge (HiCo) of lage (LoCo) coërciviteit ingesteld. Een magneetstrip die met hoge
coërciviteit is gecodeerd, is beter bestand tegen externe storing dan een magneetstrip die is gecodeerd met lage coërciviteit.
Coërciviteit configureren:
Tracknummer
Track 1
Track 2
Track 3
bits per inch
1
Behalve voor het vraagteken
2
Inclusief de Start-, Stop- en LRC-tekens die automatisch worden verwerkt door de magnetische encoder
3
Het printerstuurprogramma van Windows configureren
ä
Ê
Schakel van Normale modus naar de modus Opties. Houd de menutoets 5 seconden ingedrukt. Druk op de toets t tot
[Options Mode] wordt weergegeven. Druk vervolgens op de SET-toets.
Ë
[Magnetic encoder] wordt weergegeven, druk op de SET-toets.
Ì
Druk op de toets s/t tot [Coercivity] wordt weergegeven. Druk vervolgens op de SET-toets.
Í
Wijzig de instellingen met behulp van de toetsen s/t, [HIGH] of [LOW] en druk vervolgens op de SET-toets.
ISO 7811-normen voor magnetische codering
ä
Scheidingsteken
^
=
=
Dichtheid
Tekenset
Alfanumeriek
210 ppp
1
(ASCII 20-95)
Numeriek
75 ppp
1
(ASCII 48-62)
Numeriek
210 ppp
1
(ASCII 78-62)
75
Aantal tekens
79
3
2
40
3
2
107
3
2