5
Functiecontrole
Storing of uitval van de therapie door defect apparaat,
defecte componenten of defecte accessoires!
Door het gebruik van defecte apparaten, defecte componenten of
defecte accessoires kunnen er functiestoringen aan het apparaat,
de componenten en de accessoires optreden. Hierdoor kunnen de
patiënt en de gebruiker ernstig of levensgevaarlijk letsel oplopen.
Vóór elk gebruik een volledige functiecontrole uitvoeren
"5.2 Functiecontrole uitvoeren", pagina
Apparaat, componenten en accessoires alleen gebruiken
wanneer er geen uitwendige beschadigingen te zien zijn.
Onleesbare of beschadigde borden vervangen.
Alleen apparaten, componenten en accessoires gebruiken die
een succesvolle functiecontrole hebben ondergaan.
Defecte apparaten laten repareren.
Defecte componenten en defecte accessoires laten repareren
of vervangen.
De geldende termijnen voor functiecontrole en service in acht
nemen.
Het apparaat voert na het inschakelen een automatische
functietest uit waarmee de deugdelijke werking van de essentiële
functies wordt gecontroleerd.
Het apparaat biedt ook een stap-voor-stap instructie voor de
uitvoering van een functiecontrole
uitvoeren", pagina
Bij ingeschakeld apparaat zijn op de achtergrond permanent
controleroutines actief, die de gebruiker via een alarm op
functiestoringen wijzen.
Sommige componenten kunnen niet met softwareondersteuning
op hun correcte werking worden gecontroleerd. Hier moet de
gebruiker de beoordeling van de deugdelijke werking uitvoeren
(bijv. uitwendige beschadiging van het apparaat, deugdelijkheid
van de ECG-kabel of het NIBP-manchet).
(zie "5.2 Functiecontrole
108).
MEDUCORE Standard
5 Functiecontrole
(zie
108).
2
NL
107