11.2 Alarmmeldingen
11.2.1 Alarm met hoge prioriteit (rood)
Alarm
Accu defect
Accu leeg
Accu plaatsen
(Handmatige modus)
Asystolie
Controleer defibrillatie-
elektroden
(Handmatige modus)
Controleer patiëntcontact
Defibrillatiemodule defect
Pad-stekker insteken
(Handmatige modus)
Shockafgifte niet geslaagd
(Handmatige modus)
Oorzaak
Accu defect
Zeer geringe accustatus
Accu niet of niet correct geplaatst
Asystolie geconstateerd
Defibrillatie-elektroden niet meer
of niet correct aan de patiënt
bevestigd
Paddels maken geen/geen correct
contact met de patiënt
Interne defibrillatiemodule defect Apparaat laten repareren.
Defibrillatie-elektroden niet/niet
correct aangesloten op de
hoofdkabel
Paddels niet/niet correct op de
hoofdkabel aangesloten
Hoofdkabel niet/niet correct op het
apparaat aangesloten
Geen patiëntcontact tijdens
toediening van een shock
11 Alarmen en storingen
Verhelpen
Apparaat bij accuwerking zonder
netvoeding tot het uitschakelen
laten werken. Accu volledig laden
(zie 4.4.2, p.
apparaat het alarm blijft
aangeven: Accu vervangen
(zie 4.4.4, p.
Accu vervangen
Apparaat aansluiten op de
netvoeding
laden
(zie 4.4.2, p.
Accu correct plaatsen
p.
87).
Handelen volgens de actueel
geldende richtlijnen.
Indien medisch geïndiceerd,
geschikte therapie uitvoeren.
Defibrillatie-elektroden correct aan
de patiënt bevestigen
p. 126)
Contact tussen paddels en patiënt
controleren. Wanneer het alarm
blijft bestaan: Toediening van
shocks afbreken.
Defibrillatie-elektroden correct
aansluiten op de hoofdkabel
(zie 6.5.1, p.
Paddels correct op de hoofdkabel
aansluiten
(zie 6.5.2, p.
Hoofdkabel correct aansluiten op
het apparaat
10 s wachten.
Shockcondensator opnieuw laden
met functietoets Laden.
MEDUCORE Standard
90). Wanneer het
92).
(zie 4.4.4, p.
92).
(zie 4.3, p. 87)
en accu
90).
(zie 4.3,
(zie 6.5.1,
126).
130).
(zie 6.5.1, p.
126).
2
NL
281