152 Rijden en parkeren
152
Een zijruit of de cabriokap openen.
#
Inrij-aan
Inri
j-aanwi wijzing
jzingen en
De motor gedurende de eerste 1500 km ontzien:
Met wisselende snelheid en wisselend motor-
R
toerental rijden.
< 140 km/h rijden.
R
In het rijprogramma A of ; rijden.
R
Tijdig opschakelen, uiterlijk wanneer de wijzer
R
van de toerenteller het laatste derde deel vóór
het rode gebied hee bereikt.
Om te remmen niet handmatig terugschake-
R
len.
Hoge belastingen en volgas vermijden.
R
Het gaspedaal niet tot voorbij het drukpunt
R
indrukken (kickdown).
Pas vanaf 1500 km kan het motortoerental
R
geleidelijk worden verhoogd en het volledige
snelheidsbereik worden gebruikt.
Dit geldt eveneens wanneer de motor of onderde-
len van de aandrij ijn zijn vervangen.
Bovendien de volgende inrij-aanwijzingen in acht
nemen:
Na a evering van de auto of na een reparatie
R
initialiseren de sensoren van enkele rijsyste-
men en rijveiligheidssystemen zich over een
bepaalde afstand. De volledige functionaliteit
van deze systemen wordt pas bereikt na
afsluiting van deze inleerprocedure.
Nieuwe of vervangen remblokken, remschijven
R
en banden bereiken pas na enkele honderden
kilometers de optimale remwerking en grip.
De verminderde remwerking door krachtiger
indrukken van het rempedaal compenseren.
A A an anwi wijzing
jzingen me
en met be
t betr trekking to
ekking tot de g
t de geop
seer
seerde acceler
de acceleratie
atie
Wanneer aan alle benodigde (activerings-)voor-
waarden wordt voldaan, kan een optimale accele-
ratie uit stilstand worden bereikt.
De geoptimaliseerde acceleratie niet op de open-
bare weg gebruiken. Wielen kunnen daarbij afzon-
derlijk doordraaien en de auto kan uitbreken. Er
bestaat verhoogd slipgevaar en gevaar voor onge-
vallen.
Beslist de veiligheidsaanwijzingen en de informa-
tie over het onderwerp ESP
(
pagina 183).
/
W W egri
egrijden me
jden met g t geop
& W W AARSC
AARSCHUWING
voor ongevallen door doordraaiende wie-
len
Als met optimale acceleratie wordt weggere-
den, kan één van de wielen doordraaien en
kan de auto uitbreken.
®
Als het ESP
hoogd slipgevaar en gevaar voor ongevallen!
eoptimali-
timali-
Er mogen zich geen personen of voor-
#
werpen in de omgeving van de auto
bevinden; dit controleren.
V V oorw
oorwaar
aarden
den
De auto is ingereden (
R
De auto en de banden zijn in goede staat.
R
De auto bevindt zich op een rijbaan met vol-
R
doende grip.
®
in acht nemen
eoptimaliseer
timaliseerde acceler
de acceleratie
atie
HUWING Slipgevaar en gevaar
is uitgeschakeld, bestaat ver-
pagina 152).
/